-

NEUTRONEN EN POSITRONEN;

nemen. Deze verschijnselen zijn vooreerst de abnormaal groote absorptie van doordringende y-stralen door zware elementen, vervolgens het feit dat stralen van electronen met groote energie zijn waargenomen, welke zich, als ze negatief geladen waren, in een verkeerde richting zouden bewegen. Dit verschijnsel, ongeveer een jaar geleden door ons gevonden, is daarop onder handen genomen door Mej. L. Meitner, K. Philip, Chadwick, Blackett en Occhialini. Deze plaatsten een loodplaat in de Wilsoncamera en lieten hierop een straling invallen die van beryllium, bestraald door a-deeltjes, uitging. Ze vonden dat uit deze plaat electronen uittraden, die door een magnetisch veld een afwijking kregen, welke er op wijst dat ze positief geladen waren. Men heeft deze positieve electronen ook wel positronen genoemd.

Deze proeven gaven geen uitsluitsel over de vraag of de positieve electronen hun ontstaan te danken hebben aan de werking van neutronen of wel van y-stralen. Wij hebben dit nader onderzocht en kunnen vaststellen, dat het y-stralen zijn, die in het lood de positronen vrij maken.

De y-straling is van electromagnetischen aard. De daarbij zich voortplantende energie is volgens de nieuwere lichttheorie atomistisch verdeeld, bestaat dus uit lichtatomen of photonen, wat kleine hoeveelheden energie zijn. Wij hebben dus aangetoond, dat een straling van photonen in staat is bij doorgang door een stof uitzending van positronen te bewerken en er is aanleiding om te gelooven, dat dit een algemeene eigenschap van photonen met groote energie is. Dit is inderdaad ook waargenomen door L. Meitner, K. Philip, Anderson en Neddermeyer en door ons zelf met ystralen van ThC", met een energie van 2.65 millioen electrovolt. De maximale energie der positronen is in dit geval 1.6 millioen electronvolt. Ook Grinberg heeft positieve electronen gevonden met de ^-stralen van RaC.

Men kan zich het verschijnsel op de volgende wijze voorstellen.

Een photon met groote energie treft een zware kern en wordt daarbij omgezet in twee electronen van tegengesteld teeken. Voor het ontstaan van de twee electronen is een energie van 1.02 millioen electronvolt noodig. Wat er dan nog van