VLIEGEN OVER AFRIKA

weten even weinig van de ingewikkelde wereld, die luide roept om hun producten, als zij begrijpen van de geweldige organisatie onder welker juk zij zich krommen. Zij worden in enkele uren tijds vijftig of honderd eeuwen vooruit gesleurd in een beschaving, waarvan zij geen organisch deel uitmaken. Zij kunnen er niet mede vertrouwd geraken, noch kunnen zij zich er aan onttrekken. Hun is voor goed de weg afgesneden naar de zeden en gewoonten van hun vroegere levenswijze. De godsdienstplichten, verboden dingen, idealen en stimulansen daarvan — alles wat de dagen tusschen geboorte en dood vulde en het leven interessant en daardoor draaglijk maakte — raken voor hen op den achtergrond. Wat krijgen zij daarvoor in de plaats?

Zij kunnen leeren fietsen, chauffeeren, telefoneeren, electrisch licht aansteken, in de tram rijden en huiselijk werk verrichten. Zij zouden ieder op zich zelf nog veel meer kunnen leeren. Wanneer wij de anthropologen mogen gelooven, is er geen verschil van beteekenis aan te toonen tusschen den lichaamsbouw van welken volksstam ook in Afrika en welk menschenras ook daarbuiten. Uit een biologisch oogpunt staan wij allen op eenzelfde niveau. Er zijn inderdaad nu en dan inboorlingen uit Rhodesië, Natal en Midden-Afrika gehaald, hebben onderwijs gekregen, hebben dokterstitels gehaald aan Europeesche universiteiten, zijn ingenieurs en wiskundigen geworaen. Het zijn dus slechts de uit jalouzie, berekening en vrees hun door het overheerschende ras in den weg gelegde beperkende bepalingen, die hen beletten om in een paar generaties op te klimmen door vijftig eeuwen beschaving, om ons opeengehoopt en gestadig ontwikkeld meesterschap over de natuur en onzen levensstandaard mede deelachtig te worden. Zoo lijkt het althans.

Doch wat biologisch mogelijk is, is het daarom nog niet in werkelijkheid, De geeltandige neger, met wien ik te Malakal vriendschapsseinen wisselde, is mijn gelijke. Hij kan op één been staan als een ooievaar, terwijl hij het andere been rust geeft, zijn gezicht en bovenlijf zijn bedekt met een heel schilderij van ritueele brandmerken, hij leeft in een rieten hut, doch dit zijn onbeteekenende uiterlijkheden. Wanneer hij maar eens vloog van Caïro naar Kaapstad, zou ik hem aan-