VLIEGEN OVER AFRIKA

betering, die den handel veredelt en op exploitatie den stempel drukt van het bewijzen van een dienst, is tegenwoordig weinig meer te bekennen bij onze relaties met de negers van Afrika. Onze godsdienstijver is al evenzeer geluwd. De redenen, die wij daarvoor opgeven, zijn van idealistischen aard: beter den neger te laten zooals hij is — hij zal zich gelukkiger voelen. Evenzoo heette het vroeger: laat ons den neger beschaven — hij zal zich gelukkiger voelen. Doch de ware redenen voor dien omirfekeer worden bij eigen aanschouwing op onvergetelijke wijze gedemonstreerd op een vlucht over Afrika.

Rhodes' droom van een spoorweg van Kaapstad naar Caïro wordt hoe langer hoe onwaarschijnlijker door den vooruitgang der aviatiek. De groote droom, waarvan deze slechts een onderdeel is, namelijk de droom van Engelands doordringing, overheersching, bezetting en de verangliseering van Afrika van het eene eind tot het andere, is zelfs nog onwaarschijnlijker. De durf en het wanhopige van 's mans ideaal kwamen na elkaar mij voor den geest bij twee bezoeken aan zijn graf.

De eerste maal bezag ik het van den beganen grond, op een uitstapje van Boeloewajo tijdens een langer oponthoud in Zuid-Rhodesië. Hij koos voor zijn laatste rustplaats uit een openlucht mausoleum in een onherbergzame streek van gekleurd rotsgesteente, een oord verstard bij den scheppingsschok. Boven op een van de Matoppo-heuvels massale steenklompen rondom een bronzen plaat, dienende tot afsluiting van de in de rots uitgeboorde schacht, waarin zijn gebeente rust. Het effekt is overweldigend.

Voor de tweede maal zag ik het van uit de lucht, toen wij in Noordelijke richting vlogen. In de enorme woestenij een nietig, verdwaald stukje speelgoed, de gelaatstrek van een dwerg op het gezicht van een willekeurigen reus. Het was een potsierlijk gezicht.

Vele punten van overeenkomst dringen zich aan den geest op, wanneer de twee uiteinden van Afrika naast elkaar gelegd worden. Wat de Nijl is voor Egypte, zijn goud en diamanten voor Zuid-Afrika. Wat de pyramiden voor den een zijn, zijn de slakkenheuvels van de goudmijnen voor den ander.