EEN NIEUWE WEG DEN MENSCH TE LEEREN KENNEN.
77
niet op hun eigenschappen onderzocht; de geleidingswegen voor zenuwimpulsies zijn dikwijls weinig bekend; het centrale proces in de belemmerende reflexen is totaal duister; heel weinig weet men van het verband tusschen de verschillende reflexen en de wederzij dsche werking op elkaar. Maar de physiologen dringen dieper en dieper door en hebben alle reden te hopen, dat zij vroeger of later in het organisme tot op den bodem zullen komen en het geheel zullen kunnen regelen.
Maar de physiologie voor de hoogere afdeelingen van het centrale zenuwstelsel kan niet geheel doorvorscht worden, zonder dat men zich op geheel objectief terrein plaatst en zich volkomen losmaakt van de vage voorstellingen der psychologie. Voor physiologische ontleding is het geheel zonder belang als men bijv. zegt, dat de dieren na een zekere hersenoperatie boozer worden, aanhaliger, minder intelligent enz. Zelfs die uitdrukkingen „boos," „aanhalig" enz. zijn samengestelde begrippen en hebben zelf nauwkeurige wetenschappelijke ontleding noodig; doch die kan weer alleen de physiologische proefneming geven.
Een oneindig groot aantal verschijnselen in de natuur zijn dus de voorwaarden, waarop door het apparaat van de groote hemisferen eene voortdurende vorming plaats heeft van nu eens positieve, dan weer negatieve bedongen reflexen die de heele werkzaamheid van het dier, zijn dagelijksch doen, bepalen. Voor ieder van die reflexen moet er in de schors van de hemisferen een eigen ontstaansgebied zijn, d.w.z. een eigen cel of een groep van cellen. Ieder zoodanige eenheid in de hersenschors houdt verband met een der werkzaamheden van het organisme; de een wekt activiteit op, de ander belemmert of onderdrukt die. Op deze wijze moet de schors van het hersenhalfrond als een grootsch mozaïek zijn, een ontzagwekkend signaalbord. Op dat bord zijn bovendien nog groote reservepunten tot vorming van nieuwe aanwijzing gevende prikkels en de in beslag genomen plaatsen staan dikwijls aan veranderingen bloot in verband met de verschillende werkzaamheden van het organisme, in hun physiologische beteekenis.
Maar indien de bij hooger staande dieren gedane waar-