VOETBAL EEN OVERBLIJFSEL VAN MAGISCHE KUNST?

59

haar te deelen. Dit voert ons tot een onderzoek naar de doeleinden, waarvoor de spelers in de wedstrijden op den Dinsdag voor de Vasten zich op hun vermaak toelegden — of moeten wij, als voetbal werkelijk een magisch ritueel is, zeggen: op hun plichten?

In het algemeen schijnt het doel van de elkaar bestrijdende ploegen te zijn geweest één (soms twee) van de volgende doelpunten: de bal in een rivier te dompelen, hem te plaatsen in de takken van een boom of in een gat in den grond, of hem te brengen binnen een bepaald kerspel. Te Derbybijvoorbeeld, waar het spel werd gespeeld tusschen de mannen van St. Petrus en die van Allerheiligen, „was de goal voor de Allerheiligenspelers het scheprad van den nonnemolen en die voor de St.-Petrusspelers, aan de tegenovergestelde zijde van de stad, bij de galgebalk, op den weg naar Normanton." J) Te Scone (Perthshire) was het doel van de eene ploeg „hem op te hangen, d.w.z. hem drie maal te plaatsen in een kleine kuil op de hei, het „dool," de grenslijn, aan de eene zijde," en van de tegenstanders „hem te verdrinken, d.w.z. hem drie maal onder te dompelen op een diepe plaats in de rivier, die de grenslijn vormde aan den anderen kant." 2) Te Scarborough was het doel van beide partijen, den bal onder te dompelen in zee; maar te Doncaster, in Normandië en elders, won die ploeg, die er het eerst in slaagde hem binnen haar eigen kerspel te brengen.

Volgens een legende, die verteld wordt te Scone, ontstond de jaarlijksche voetbalwedstrijd op den Dinsdag voor de Vasten in de dagen der ridderschap. „Een Italiaan, zegt men, kwam in dit deel van het land en daagde al de kerspels uit, op straffe van een bepaalde boete ingeval de uitdaging niet werd aanvaard. Alle kerspels wezen de uitdaging van de hand, behalve Scone, dat den vreemdeling sloeg, en ter herinnering aan deze kranige daad werd het spel ingesteld." 3) Misschien — en men kan Scone's „kranige daad": het verslaan van den vreemdeling, waardeeren! Maar toevallig duikt

1) Journal of the Archeological Association, 1852, VII, p. 203.

2) Sinclair's Statistical Account of Scotland (1795). XVIII, p. 88.

3) Sinclair, l.c.