NATIONAALSOCIALISME EN RASBEGRIP
gische schaal, dat den overgang aanwijst van ras naar natie. Alles wordt gepast en gemodelleerd naar de eischen van dit voortgaand proces van vorming eener staatseenheid, alles wordt onverbiddelijk geworpen in den oven of smeltkroes dezer fusie.
Alle groote worstelingen van den nieuweren tijd om politieke en maatschappelijke vrijheid zijn er toch niet in geslaagd de nationale eenheid te bespoedigen. Zij hebben nooit de middelpuntvliedende tendenz kunnen overwinnen van den Duitschen staat, die altijd heeft doen spreken van een slapheid van nationaal voelen bij de Duitschers in het algemeen. Slapheid was het alleen in den zin van een quantitatief tekort aan centraliseerend vermogen. En meermalen, wanneer ontbindende machten zooals de parlementair-democratische beweging, het ultramontanisme, het internationaal socialisme e.a. die reeds zooveel te doen gaven aan het verbindingswerk van Bismarck, opstonden en herademden, is het een groot geluk voor Duitschland gebleken, wanneer het in ideale krachten, die slechts zijdelings met politiek in verband stonden, zooals de wijsbegeerte en later de groot-industrie, de eenheidsmogelijkheid kon vinden, die Italiƫ b.v. overvloedig putte uit het onmetelijk reservaat der oude Romeinsche eenheid.
Door al die noodlottige vertraging vertoont zich Duitschland altijd als het land, waar de rechte lijn in de politiek triomfeert met de meeste moeite en beroering. Het kan zoowel het laboratorium en het Mekka der redelijkheid zijn als terzelfder tijd de verzamelplaats eener voortdurende politieke onredelijkheid; nu eens in een voorhoede zonder vooroordeelen, dan weer in de uiterste achterhoede. Het bijzondere en moeilijke van de tegenwoordige crisis ligt misschien hier: dat de nieuwe nationaalsocialistische revolutie optreedt reeds geheel volgroeid en alles opeischend, terwijl Duitschland nog niet eens de moreele eenheid van de eigen natie heeft voltooid. Alles wordt in Duitschland oud geboren en niets van het oude sterft er ooit. Geen volk heeft als dit geleden en gebloed en geen is minder geheel en meer verdeeld. Niets ontgaat dit lot, ook niet de staatkundig-sociale revolutie van het nationaal-socialisme. Dit licht haar lang lijden in