NATIONAALSOCIALISME EN RASBEGRIP.*
De fascistische revolutie is na een langzame doorsijpeling van meer dan tien jaren door een laatste dijkdoorbraak in het enorme bassin van Midden-Europa tusschen de Alpen en de zee, den Weichsel en den Rijn binnengestroomd. Zij neemt er vormen aan, die overeenkomen met de structuur en den aard van het conglomeraat van volksstammen, dat er sedert eeuwen heeft gewoond. De positie van middenrijk, het samen- en uiteengaan, de gemakkelijkheid en veelvuldigheid van den doorvoer hebben voor dit samenvoegsel van stammen en rassen van den aanvang af het proces der vorming van een eenheidstaat vertraagd, terwijl dit proces bij nauwkeurige afpaling van grenzen tamelijk vroeg werd afgewikkeld. Dit laatste was o.a. het geval bij de Franschen en bij eilandof schiereilandbewoners, zooals Angelsaksen en Italianen. De beweging voor staatseenheid in Italië in de 19e eeuw kon zich ondanks diepgaande staatkundige verdeeldheid beroepen op een duizendjarige overlevering van Romeinsche eenheid en grootheid, die slechts behoefde te worden gewekt in het hart van het volk, terwijl in de Germaansche landen alleen een onafgebroken traditie bestond van geschil en wrijving: een geestesgesteldheid, welke alleen een eenvormige staatkundige opvoeding van vele decenniën zou kunnen wijzigen. Dit is het voornaamste en fundamenteele verschil in karakter en vorm, men zou zeggen in tijd, tusschen fascisme en nationaalsocialisme. Het fascisme werd daarom een vooropstellen van raseenheid in Duitschland. Instinctmatig richt zich in dit land de magneetnaald van iedere nieuwe politieke of sociale beweging naar dat punt van de historisch-ideolo-
* Naar een artikel van G. Piazza in „Nuova Antologia", RomeSeptember 1933. Verkort weergegeven.