DE GEHEIMZINNIGE 2Ö00 GRAM

het in grootere mate uitscheiden van water dan het opnemen ervan.

Anders was het bij den bedoelden zieke, bij wien ondanks dorst lijden en verhoogde urine-afscheiding een verminderd waterdampgehalte onder de glazen klok was waar te nemen. Met andere woorden: zijn huid had water uit de omringende atmosfeer opgenomen. En van deze abnormaal sterke opname van water door de huid leidt Zak het gelijk blijven en het toenemen van het lichaamsgewicht bij passieve vochtigheidsbalans af. Dus een toeneming van het gewicht afkomstig van de omringende lucht.

Dit bleef niet weersproken. Men maakte aanmerking op de bewijskracht der glazen klok en in het bijzonder merkte men op, dat de arts van den patiënt om den tuin geleid kon zijn, dat de zieke in het geheim water gedronken kon hebben, waardoor de paradoxale gewichtstoename een zeer triviale verklaring gevonden zou hebben.

EEN ONOMSTOOTELIJK BEWIJS.

Zoo stond de strijd tusschen de geleerden onbeslist. Daar deed zich evenwel toevallig in de Dermatologische Universiteitskliniek te Weenen een geval voor, dat onomstootelijk het raadsel van de paradoxale gewichtstoename oploste. Zonder in den strijd zich partij te stellen, zonder zich aan te sluiten bij de eene of andere verklaring, deed de assistent Dr. E. Urbach de in de „Medizinische Klinik", afl. 33, 1933 gepubliceerde zeer bijzondere waarneming. Bij een vrouwelijke patiënt in de kliniek was het opgevallen, dat zij veel urine uitscheidde, zonder dat zij rijkelijk dronk, per dag 2700 tot 3200 kubieke centimeter, daarbij nog sterk transpireerde, welke enorme vochtafscheiding geenszins door de geringe opname van vloeistof gedekt scheen. De patiënt werd nu met haar toestemming aan een zeer strenge klinische controle onderworpen.

Zij kwam alleen in een kamer te liggen, die slechts één toegang had. De kamer had geen waterleiding, ten einde oncontroleerbaar drinken te verhinderen. De patiënt moest in een afgesloten ijzeren ledikant liggen. Het ijzeren ledikant