EEN POGING TOT RATIONEELE VERKLARING.

297

zooals Goethe tweehonderd jaar later zal erkennen, dat hij aan Marlowe, den schrijver van Life and death of Dr. Faustus, de inspiratie van zijn meesterwerk heeft te danken.

Richard III is misschien niet zoozeer rechtstreeks voortgekomen uit de oude kroniek van Holinshed, als uit The true tragedy of Richard III, een tooneelstuk, waarvan de naam van den schrijver onbekend is en dat in 1594 te Londen werd opgevoerd.

Zoo vorm en inhoud van Richard II al weinig doen denken aan Eduard II van Marlowe, waarmee men het heeft vergeleken, is het duidelijk dat in de uiteenzetting van het voornaamste thema, dat de karakterzwakheid van den koning aantoont, ,,de geschiedkundige tragedie van Shakespeare die van Marlowe op den voet volgt."

Naar aanleiding van Titus Andronicus schreef Edward Ravenscroft in 1602: „Menschen, die sedert langen tijd vertrouwd waren met het stuk, hebben mij verteld, dat het oorspronkelijk niet van hem (Shakespeare) was, maar dat het door een onbekenden schrijver ter opvoering was aangeboden en dat hij zich beperkt had tot het aanbrengen van kleine wijzigingen in een of twee van de voornaamste rollen of karakters, waarop hij het kenmerk drukte van zijn meesterschap." Sprekende over Titus Andronicus, „dat hem was ingegeven door een stuk, getiteld Titus and Vespasianus, dat den nen April 1592 gespeeld werd door de tooneelspelers van Lord Strange," heeft Ben Jonson, een vriend van Shakespeare, gezegd, dat Titus Andronicus een even groote populariteit genoot, als The Spanish tragedy van Thomas Kyd, „het grootste en duurzaamste succes van het geheele Engelsche tooneel van de XVIe en de XVIIe eeuw," zooals Joseph de Smet schreef in het boek, dat hij kort geleden aan dien schrijver wijdde.*) „Een groot gedeelte van Titus zou wel door dienzelfden Kyd geschreven kunnen zijn," die Shakespeare eveneens talrijke passages van Hamlet zou hebben geïnspireerd.

1) Thomas Kyd, 1'homme, 1'oeuvre et le milieu, suivi de ,,La Tragédie espagnole," version compléte, comprenant les scènes ajoutées en 1602, par Joseph de Smet (Editions de la Renaissance d'Accident, Bruxelles).