HET O VERBEVOLKINGSVRAAGSTUK IN JAPAN.

285

voortaan, in plaats van als parasieten op de arme bevolking te teren, in het leger, bij de administratie of in handel of industrie een middel van bestaan vinden. De havens werden voor het buitenland geopend, de beperkingen van het binnenlandsch verkeer opgeheven en spoorwegen aangelegd; voortaan kon de Japannees in zijn kleine wagons1) de vroeger zoo afgelegen streken van zijn vaderland naderen en een uitwisseling van producten, hetzij met een ander gewest, hetzij met het buitenland, beginnen. Nu was specialiseering van producten mogelijk. In streken, door hooge ligging of andere oorzaken minder geschikt voor rijst- of graanbouw, legde men zich op de voortbrenging van zijde en thee toe en vond aldus het middel om het ontbrekende voedsel van elders te betalen.

Het was alsof een nieuwe geest in het land der Opkomende Zon was gevaren. Terwijl de Japannees, die den knobbel der uitvinding mist, tot nog toe geteerd had op wat uit China en Korea was overgenomen, greep hij nu met beide handen naar hetgeen Westersch genie, vooral op technisch gebied, had voortgebracht. Westersche ingenieurs werden in dienst genomen, Europeesche en Amerikaansche hoogleeraren aangesteld, begaafde studenten naar de Westersche hoogescholen gezonden. De Japannees toonde zijn meesterschap in de kunst van na te volgen of over te nemen: Spoorweg, telegraaf, spinen weefmachines, kanongieterij, geweerfabricatie, scheepsbouw, strategie, kortom al wat het Westen in zoovele jaren of eeuwen had verworven, werd in korten tijd het eigendom van de nieuw-aangekomene in de rij der groote natiƫn. Steeds was het Centraalbestuur bereid om door subsidie iedere poging tot vermeerdering der welvaart en volkskracht te ondersteunen. De gunstige gevolgen bleven niet uit. De levensstandaard werd hooger. Het gebruik van vleesch en suiker en, niet te vergeten, van het Japansche voedsel bij uitnemendheid, van rijst n.1., nam toe.

Het geboortecijfer, dat na 1860 reeds klimmende was, ging steeds meer omhoog. Het geloof aan Japan als het

1) Wel berekend voor zijn kleine gestalte en korte beenen, niet voor de groote lichamen van Europeanen en Amerikanen, vooral niet wat de slaapwagens betreft. j-[ j