420
DE POOL-ESKIMO'S.
ontladen en opbouwen der huizen de behulpzame hand te bieden.
Hunne buitengewone handigheid was van groot nut vooral bij de oprichting der gebouwen en onze Deensche werklieden moesten tot hunne groote verbazing bekennen, dat de Pool-Eskimo's beter met hout wisten om te gaan dan menig Deensch timmerman. Het werk door kapitein Schönby geleid, vorderde vlug en flink en de Pool-Eskimo's betuigden aan hun goeden vriend Knoed Rasmussen hunne verbazing over de groote vriendelijkheid waarmede de Denen hen bij het werk behandelden, iets waaraan zij heelemaal niet gewoon waren.
Tegelijkertijd trachtten de geleerden, gedeeltelijk door met de Eskimo's te werken en gedeeltelijk door excursies, hunne belangstelling in verschillende richtingen op te wekken.
lederen morgen, als de scheepsklok luidde, kwamen de mannen aangeloopen over den kleinen steenen dam, welke de Noordsterbaai van Wolstenholm-Sond scheidt. Hun kamp lag aan de zeekust en op den Noord-Oostelijken kant van de eigenaardige rots Oemamark, waar bet kamp naar genoemd was. Een weinig later, als de etenstijd naderde, kwamen de vrouwen en begonnen in kleine groepen verdeeld aan hun werk, dat in het prepareeren en naaien van huiden bestond, of zij keken naar de Denen en naar hunne mannen die aan het werk waren. Onderwijl babbelden zij onophoudelijk met hunne hooge schelle stemmen, welke een eigenaardig contrast vormden met de luide en grove zeemansstemmen der mannen.
De Pool-Eskimo's zijn van middelbare lengte en slanken bouw, met kleine, fijne handen en voeten. Hun haar is koolzwart en wordt door de vrouwen in een kleine wrong achter aan het hoofd gedragen, terwijl de mannen hun lange lokken los over hunne schouders laten hangen. De kleur hunner oogen is donkerbruin en hunne huid is van een bruine tint, doch door het vuil en den invloed van zon en weer moeilijk te onderscheiden; de kleeren zijn geheel van bont; op het bovenlijf dragen zij direct op het lichaam een soort van vogelhuid met de veeren naar binnen gekeerd; daarover dragen zij een kleed van robbevel, rendier of vos met het haar naar buiten. Deze buitenste kleedingstukken