412
TOESTAND DER LAGERE GEESTELIJKHEID
bijzondere zorg aan de leden hadden kunnen wijden. De hervorming van het hoofd, reformatie- in capite, stond daar op den voorgrond.
Nog was de hervormende beweging niet voldoende in democratische richting georganiseerd, om het lot der lagere geestelijkheid te kunnen verbeteren. En toen de mannen uit deze kringen aanvingen te Bazel toe te nemen, begon het concilie reeds te gronde te gaan aan het radicalisme, dat zich daar dientengevolge openbaarde. Misschien had ook dit concilie in zijn eerste artistocratisch tijdperk, in het gelukkige voorgevoel van zulk een wending in het hervormingswerk, de hervorming van de leden opgedragen aan de lagere instantiën van provinciale- en diocesane synoden. Inderdaad zijn op dergelijke synoden voorstellen in grooten getale gedaan, om het lot van de lagere geestelijkheid te verbeteren. Bewijzen daarvan ontbreken niet, maar nog talrijker en dringender waren de noodkreten geuit in de vlugschriften dier dagen.
Aan paus Johannes NNII (1316—1334), die op het pausdom van Avignon den stempel drukte van het absolutisme, wordt dikwijls verweten, dat hij voornamelijk de schuld draagt van het groote schisma der 15e eeuw. En dat verwijt is volkomen juist, wat betreft den overgang van de lagere geestelijkheid. Het pausdom, oorspronkelijk slechts een schakel in de keten der hiërarchie, was door centralisatie van alle huishoudelijke en rechterlijke vertakkingen, ten koste der overige leden, ziekelijk, ja tot onkenbaarheid toe, aangezwollen. De door het pausdom van Avignon en door de latere pausen uitgeoefende druk werd gaandeweg door alle leden der hiërarchie vermeerderd, en woog het zwaarste op de lagere geestelijkheid. De oorsprong van dien druk werd reeds in 1439 in het bekende hervormingsgeschrift : de zoogenaamde, ten onrechte als een revolutionair pamflet beschouwde, Reformation van keizer Sigisnmnd 1 dui-
1) Over dit geschrift zie H. Werner, Deutsche Geschichtsblatter B. IV, S. 1, S. 43, 177, 193 ff. s. Een andere opvatting van dit werk geeft Kochne, Zur sogenannten Reformation Kaiser Sigmunds, in Neues Archiv d. Gesellsch. f. altere deutsche Geschichtsk. B. XXI, (1906) S. 214 ff.