S2
HOFFELIJKHEID EN VERFIJNING IN HET FRANKRIJK
zedeloosheid en koppigheid, en zegt, dat, toen ze op vierentwintigjarigen leeftijd haar jeugdigen gemaal volgde in het graf, ze „van binnen gansch en al verbrand" was. De hertogin van Vendöme, een kleindochter van den grooten Condé, stierf aan overmatig gebruik van geestrijke dranken, waarvan ze altijd een grooten voorraad ter beschikking had. En, om nog een enkel voorbeeld uit vele te noemen, de hertogin van Bourbon-Conti en haar dochters hielden zóó veel van eten en vooral van bedwelming, dat ze er niet zelden ziek van werden.
Met zulke voorbeelden is het niet te verwonderen, dat onmatigheid een heerschende ondeugd werd. In de gedenkschriften der moeder van den Regent wordt menigmaal tegen de dronkenschap van Fransche dames te velde getrokken. Zelfs de hoogst geplaatste waren daar niet zelden aan verslaafd. Als ze zich bepaald hadden tot het voor een oogenblik verhoogen van de gelaatskleur hunner weldoorpoederde hoofdjes, — men had er dan desnoods vrede mee kunnen hebben. Maar helaas! een wat al te ruim genot van champagne was voor die schoonen meestal niet genoeg: maar al te "dikwijls werden ze stom dronken. Een treffend voorbeeld daarvan vinden we in mevrouw De Boufflers, de wegsleepend bekoorlijke mevrouw De Boufflers, die zulke hartstochtelijke, zoo al niet letterkundige waarde hebbende verzen aan menigen verliefden hoveling heeft ontlokt. Eens, toen ze weer erg buiten westen was, werd ze plotseling smoorlijk verliefd op een operazanger. Zich losrukkende van hen, die haar wilden weerhouden, liep ze den man met loshangende haren achterna, tot op straat toe, schreeuwende: „Ik wil 'm hebben». Een andermaal maakte ze in het gebouw zelf der opera zoo'n spectakel, dat het gansche publiek in rep en roer kwam en zich aan de grofste smaadredenen aan haar adres te buiten ging.
Ik zou mij aan groote onkieschheid schuldig maken, wilde ik de ergste gevallen van dien aard zelfs maar met enkele woorden vertellen, 't Was hemeltergend, zooals tal van groote heeren en dames zich vaak aan de grofste onzedelijkheid te buiten gingen. De ergste gevallen dus onbesproken latend, wensch ik mijn opstel met nog een paar karakteristieke staaltjes te eindigen.