VOOR HET NAJAAR
Deze jumper kan zoowel van één kleur als van twee kleuren wol gemaakt worden. Het schoudergedeelte, dat in verticale strepen gebreid wordt, kunt u ook in een afstekende tint vervaardigen. Op die manier is dit model geschikt om een ouden jumper wat op te knappen of de wol van twee oude, uitgehaalde pullovers te verwerken.
In totaal is er 273 gram wol voor noodig en 2 breinaalden no. 2J tenminste als u tamelijk dunne wol gebruikt. Dan nog 1 haaknaald, no. 2J en 5 kleine ronde houten knoopén, die met wol overtrokken kunnen worden.
AFKORTINGEN
Steek st., recht r., averecht a.. meerderen ~ mrd., minderen = mimi.
WERKWIJZE
VOORPAND
Zet 108 st. op en brei hierop 5 cM. in den randsteelt 2/2 : ** 2 r.. 2 a., herhaal vanaf **. Ga daarna verder in den kousensteek : aan den goeden kant van het werk r. en aan den verkeerden kant a. Aan den kant van de zijnaden wordt om de 2 cM. 1 st. gemeerderd, totdat er 132 st. op de naald staan. Brei nu zonder te mrd. verder tot het werk 23 cM. hoog is. Dan begint aan weerskanten het streeppatroon, dat gevormd wordt door den rand steek 2/2. Brei eerst aan den goeden kant de twee eerste en de twee laatste st. van de naald a. In den daarop volgenden teruggaanden toer worden boven deze st. telkens 2 r. st. gebreid. Dan in den heengaanden toer de eerste 4 st. en de laatste 4 st. in den randsteek breien en dc overige st. in den kousensteek. Zoo breit u telkens 2 st. meer in den randsteek, zoodat het gedeelte, dat in den kousensteek gebreid wordt, puntig toeloopt. Als het werk 31 cM. hoog is, worden dc armsgaten gevormd. Kant hiervoor eerst aan weerskanten \ st. af, dan 2 maal 3 st., 3 maal 2 st. en 4 maal 1 st., zoodat er in totaal voor elk armsgat 20 st. zijn afgekant. Brei dan zonder te mind. verder 011 • volg de aanwijzingen van het schema voor het streeppatroon. Ten slotte worden alle st. over dc geheele breedte in den randsteek 2/2 gebreid. Als het werk 43 cM. hoog is, wordt.de halsuitsnijding gevormd. Kant hiervoor eerst dc middelste .] st. af en brei dan de beide schouders afzonderlijk verder op. Kant aan de zijde van den hals nog 3 st. af, dan 2 maal 2 st. en vervolgens telkens 1 st., totdat er in totaal voor den hals 36 st. afgekant zijn (dus aan eiken kant 18 st.). Als het werk 50 cM. hoog is, worden de overgebleven st. in een rechte lijn afgekant.
RUGPAND
Zet ()6 st. op en brei hierop 3 cM. in den randsteek 2/2. Ga verder zooals voor het voorpand is beschreven en deel, bij een hoogte van 42 cM., het werk in tweeën voor het split in het rugpand. Brei clan dc beide schouders afzonderlijk verder op en kant, als het werk 50 cM. hoog is, alle st. in een rechte lijn af.
MOUW Zet hiervoor 76 st’. op. Brei hierop een boord van 3 cM. hoogte in den randsteek 2/2. Daarna wordt in den kousensteek verder gebreid. Mrd. dan aan weerskanten 1 st. om de 2 tocren, totdat er ioo st. op de naald staan. Vorm dan den kop van de mouw door aan weerskanten eerst 3 st. af te kanten en dan t st. te mind. om den anderen toer. \ls het werk 31 cM. hoog is, worden de resteerende st. afgekant.
KRAAG Begin aan den buitenrand en zet 116 st. op. Brei hierop 7 c.M. hoog in den randsteek 2/2. Kant vervolgens alle st. af.
AFWERKING Aan den linkerkant van het rugsplit wordt een belcgje gehaakt, bestaande uit 2 toeren vasten. Aan den rechterkant haakt u 1 toer vasten en maakt hierbij op regelmatige afstanden 5 lusjes voor dc knoopen.
Nu worden de zij- en schoudcrnaden dichtgenaaid. Den kraag naait u met overhandsche steken langs de halsuitsnijding. Sluit daarna de mouw naden en zei de mouwen in. Op het beleg je van het split in het rugpand worden de 5 knoopen genaaid, nadat deze van te voren over trokken zijn met een lapje, gehaakt van loeren vasten.
Foto en teekening I obuch