lijke Historie”, die, overtuigd dat alles hun toekomt, de hand legden op het tijdelijk goed van Gods Kerk hier op aarde. De beste wil echter slaagt niet immer, noch overal of in alles naar wensch. Leeken, die vicariën gesticht en het recht der vergeving aan zich hadden behouden, weerden de grijpers af en wisten hunne stichtingen voor den ondergang in zoover te behoeden, dat twee derden der vaste inkomsten ervan te hunner vergeving zouden blijven, terwijl de rest aan de »Christelijke Historie” ten bate zou vallen, i)

Dit werd ook het lot van Wichmonds hier besprokene vicarie. Van J. Lindebom -) vernemen we, dat in de tweede helt der 17“ eeuw deze vicarie te vergeven stond bij de heeren ter Bruggen en van Hoen. Van laatstgenoemden vererf dit recht door Judith van Hoen gade van Gijsbert van Dorth tot Vierakker, op de heeren van Dorth tot Medler. Door wijlen Maria Cornelia Theodora barones van Dorth tot Medler, op 8 April 1869 gehuwd met Frederik Joseph Hendrik baron van Voorst tot Voorst, burgemr van Zevenaar, kwam dit recht eindelijk aan hun zoon I.ouis Franpois Joseph Marie baron van Voorst tot Voorst den tegenwoordigen bezitter. De goederen der stichting, thans door het rijksdomein beheerd, worden jaarlijks verantwoord op de staatsbegrooting, en op die van het dienstjaar 1851 kwam o. a. ook voor de vicarie van St Marie in de kerk te Wichmond, welke in gemeld jaar aan haren bezitter voor zijn twee derde deel opbracht de som van ƒ 29,651/^.

1) Groot Gelders II, kolom 48.

2) Historia Episcopat. Daventr., bl. 233.

3) Handboekje voor de zaken der R. K. Eeredienst, VI bl. 147*