laten vinden, om niet ver van de verwoeste Salvatorskerk, doch oostwaarts van het tegenwoordige stroombed, een nieuw heiligdom op te trekken, dat nu der schutse van den H. IJudger werd aanbevolen en voorzien met een deel althans der voormalige goederen, terwijl ze ter vergeving bleef van Zutphens graaf in vereeniging met Werdens abt. i)

Zoo komen we niet in strijd met den regel, dat kerspels van geringen omvang zijn te houden voor afknipsels van lateren tijd. In de middeleeuwen nu was de omvang van het kerspel Wichmond zeer gering. Ten noorden even de Brunsbergen voorbij, stieten zijne grenzen reeds aan die van Zutphen; ten oosten behoorde ’t huis Suideras al tot het kerspel \'an Warnsveld; in het zuiden schoof het kerspel van Steenderen bijna even sterk zijne grenzen vooruit; in het westen genoot Wichmond eenige ruimte! wijl het over de grillige bocht van den IJssel heenschoot, maar ook hier bleef de speling gering, daar Oeken reeds onder Brummen behoorde, ja zelfs Cortenoever, zooals blijkt uit bijlage 11. Als ik daar bijvoeg, dat ongeveer tot aan het midden der 15e eeuw de kerk van Wichmond zelfs geen enkele vicarie bezat, dan zal wel niemand meer in verzoeking komen, om haar te rekenen tot de oude moederkerken.

In den herfst von 1232 erlangen we stellige kondschap van de verrezen doode. Op 10 September van dat jaar sloot het kapittel van Zutphen met heer Gijsbert van Bronkhorst een verdrag over den novalen tiend van een weerd in den IJssel, en aan het hoofd

1) zie Hattink, Acta Visitat. Dioeces. Daveutr., bl. 48; v. Hasselt, Kronyk van Arnhem, bl. 121; Tibus, Griindungs-geschichte, bl. 172 en 1186.