blijk geven van zijn edele liefde voor de kerk, door vader Idudger te Wichmond gesticht: hij schonk grootmoedig heel zijn erfdeel, ook al getuigt hij zelf in bescheidenheid, dat het niet groot was.

’t Is mogelijk, dat toen kerkheer te Wichmond geweest is heer Thiatbald, wiens vaardige pen bijna alle brieven opmaakte, waarin goederen voor Wichmonds heiligdom aan Liudger werden verzekerd.

Verder mochten we over deze kerk van Wichmond niets meer vernemen. Vermoedelijk is zij, gelijk zoo vele andere Godshuizen in ons vaderland, een kleine eeuw later door de wilde Noormannen verwoest en geheel weggevaagd.

Als de vraag hier rijst, waar die kerk heeft gestaan, dan zal het antwoord wel moeten luiden: in het westelijk deel \an het kerspel, ginds over den IJssel, in de groote bocht daar thans door die rivier gevormd. Want dit stuk lag oudtijds ter oostzijde van den stroom, die toen van Bronkhorst af in rechte lijn ongeveer zijne wateren op Zutphen aanstuwde langs Cortenoever heen, dat aan de westzijde bleef. Dit blijkt, dunkt mij, uit de oorkonde van 12 Juli 1451, waarin ons gemeld wordt, dat Andries Iseren, Hendrik Stuerman, Wolter de Dempige, benevens andere geërfden in het kerspel van Wichmond, te zamen met Johan van Voerthusen en Herman Wollert kerkmeesters aldaar, aan het kapittel van Sinte Walburg te Zutphen verkochten het land van Wichmonds kerk, geheeten» Sente Luydgerslandt” of ’t»Heylige lant”, ’tgeen daar lag in Wichmonder kerspel tusschen Cortenoever en Papenweerd, en met het eene eind schoot aan Roeversweerd, met het andere aan den Hanck. i)

1) zie hierachter de bijlage V.