Deze stukken, die getuigen van rechten, verplichtingen, koopen en verkoopen en van tienden, waren eenmaal voor de respectieve kloosters documenten van het grootste gewicht. We mogen daarom wel veronderstellen, dat de belanghebbenden met deze stukken in ballingschap zijn gegaan.

Het zijn: A. Twee oorkonden uit het klooster Wittenburg »Domus B. Mariae” in het bisdom Hildesheim 1319 en 1435.

B. Vier oorkonden uit het klooster Pfaffen—Schwabenheim »Domus B. Mariae Virginis” in het bisdom Mainz, 1446, 1491, 1492 en 1518.

C. Zeven oorkonden uit het klooster Schaar bij Bredevoort »Domus B. Mariae in Nazareth” in Gelderland, maar bisdom Munster, 1459, 1460, 1461, 1462, 1463, 1464 en 1465.

D. Drie oorkonden uit het klooster van Keulen »Domus Corporis Domini.” 1467, 1489 en 1615.

A.

Het klooster Wittenburg »Domus B. Mariae” in het bisdom Hildesheim, Neder-Saksen. Wittenburg was eene kleine plaats in het tegenwoordige Hannover, nagenoeg midden tusschen Hildesheim en Hameln, links van de rivier de Leine. In de 13''** eeuw woonden aldaar acht kluizenaars, zonder eenigen regel. Maar uit vrees voor de bul van paus Clemens V tegen de Begharden en Begijnen, 13ii, nemen zij de orde der reguliere kanunniken aan, onder de bepaling dat hun prior steeds ingesloten (inclusus) zal blijven.