Reguliere kanunniken der Orde van den H. Augustinus van het kapittel Windesheim.

Uit de rijke litteratuur van de Windesheimsche kloosters zullen wij hier geen compilatie leveren, maar slechts zooveel in het midden brengen als noodig is om ons te oriënteeren.

De heilzame stichting, die Gerrit de Groote als haar vader, en Florens Radewijns als haar pleegvader eerde, ontkiemde te Windesheim bij Zwolle ten jare 1387. De broeders volgden evenals alle reguliere kanunniken den regel Van den H. Augustinus, evenwel niet in haren strepgsten vorm. Paus Benedictus XII (1334—1342) had strenge statuten voor de Augustijner-orde uitgevaardigd, maar in 1406 werden op last van Innocentius VII door den bisschop Frederik van Blankenheim gunstige bepalingen voor de Windesheimers gevonden.

tn het jaar 1395 telt deze Vereeniging reeds vier kloosters: Windesheim in het Oversticht, Eemstein tusschen Dordrecht en Geertruidenberg, Mariënborn in Gelre en Nieuwlicht in West-Friesland, sedert welk tijdstip vooral het „Capitulum Windesemense” AdXeGrt. Eerst later vindt men den naam »Congregatie van Windesheim.” Als het mosterdplantje groeide de Vereeniging op tot een boom. Want thans is men reeds tot het getal van honderd en twee Windesheimsche kloosters gekomen, in verschillende landen verspreid. In het