De tweede oorkonde betreft Vollenhoves kerspelkerk, staande onder de schutse van St Nicolaas. Een merkwaardig stuk over deze mochten we gelukkig reeds ontvangen in eene kaarte van 14 Mei 1423, meêgedeeld in dit Archief XIX bl. 448.
Een ander werd onlangs ons meegedeeld in het Verslag van de vergadering der Overyss. Vereeniging, bl. 6—B; het is gegeven op 12 November 1429 en handelt over een zeer eigenaardig »vuirofferen” in Vollenhove’s kerk. In waarde staat, dunkt ons, hiermede gelijk onze tweede oorkonde, betreffend een verkoop van land der besproken kerk, vermoedelijk ten herbouw of herstel van deze. Het stuk werd gegeven op 4 Juni 1520 en luidt als volgt:
lek Gheerdt Kost, in der tijd scholte toe Vollenhoe, bekenne , dat voer mij – j – – gewest sijnt in enen gehegeden gerichte ende gespannenre banck dair ick tot gerichte sat t’Vollenhoe -, j – – Willem Sloeth ende Henrick Brasser, in der tijt karckmeisters van Sanct Nicolaus karcke thoe Vollenhoe, ende bekanden , dat sij voer hen ende haeren naecomelyngen karckmeysteren der karcken voirs. vercoft hebben stedes erffcoeps den weerdigen ende hoichgeleerden meister Everdt van Ensse, doctoir in beiden rechten, ende sijnen erffgenamen een stucke landes groet ommetrent een mudde garste-lands, gelegen in de Lewet in den kerspel van Vollenhoe in den Oestenwoldt, daer meister Everdt van Ensse voirs. an allen sijden naest gelandet is, umme ene somma an gelde, die zij becanden, (dat) hem van meister Everdt van Ensse voirs. tot profijt, orber ende nutticheit der vors. karcke vol, all ende wal betaelt is. Hier weren myt mij oever ende an alse coernoeten ende gerichts-