Aan voorgaanden brief hing een doorsteker met de begeerde goedkeuring van bisschep Frederik, door hem gegeven op 8 December 1513, luidend als volgt:

Fredericus, marchio de Baden, Dei et Apostolice Sedis gratia episcopus Trajectensis, ad universorum noticiam deducimus per presentes ] , quod nos empcionem et vendicionem terrarum ac reddituum per dilectum nobis in Christo dominum Johannem de Unna patrem, Margaretam Tymanni ministram | , Elsken Ygermans procuratricem aliasque sorores et conventum ordinis tercie regule sancti hrancisci de Clarenberge prope Vollenhoe nostre | dyocesis, et fidelissimum nostrum consmarium magnum Everardum de Ense i) factam, de quibus in litteris quibus he nostre presentes littere sunt transfixe, omniaque alia et singula in eisdem litteris contenta , sigillo ejusdem conventus de cera viridi desuper impendente sigillata, ratificamus et approbamus . Datum nostro sub sigillo ad causas presentibus appenso anno Domini millesimo quingentesimo tercio decimo, die vero octava mensis Decembris.

(Onderteekend:) W. BuSER, subscripsit.

Nog voorzien van ’sbisschops klein zegel in rood was.

1) Mr Evert van Ensse (Jnris Utriusque doctor) vind ik als raad van bissckop David van Boergondië op 28 Juni 1494 (Oudarcliief van Overijssel, IV bl. 610). Op 7 Maart 1498 is hij raad van Davids opvolger, Frederik van Baden, en vervolgens delijk tot nog op 12 Sept. 1519- (v, Asch v. Wijck, Archief I bl. 51 en II bl. 249.) Op 14 Febr. 1521 zat hij ook in den raad van bisschop Philips van Boergondië. (Oud-arch. v. Ovenjs., V bl. 478.) Tot gemalin had hij Jutte van Doetinchem Engelberts dochter, die hem overleefde. (Dit Archief VI bl. 105.) Op ii Mei 1525 was hij ter zielen, wijl toen zijn zoon Eubbert met zijne goederen werd beleend. (Oud-arch. v. Overijs., V, bl. 528.)