hadt heeft, ende noch sessendetwintich olde Vleemschen, die de memorie te Vollenhoe in de kercke dairuut heeft. In oirkonde der wairheit hebben wij pater ende mater dessen brieff myt onses convents segel – besegelt, ende hebben gebeden den hoechwerdigen heeren Frederick bisschop t’Utrecht offte sijnen vicarys in spiritualibus, dessen brieff te willen transfigureren (!) ende confirmeren; want desse pennyngen in noetdruftigen orber ende tymmer onses convents gekeer(t) sijnnen. Gegeven in ’tjaer Onses Heeren dusent vijffhondert ende twelff, opten sesten dach in Mey.
Naar ’t oorspronkelijk perkement, nog voorzien van ’s kloosters zegel in groen was.
Dit zegel, in amandelvorm, is smaakvol bewerkt en goed bewaard. Het stelt voor Ste Clare ten voeten uit, met het Hoogwaardig in hare rechter, staande in een schoon kapelletje. De letterzoom luidt: (Sigillum conventjus sororum tercie regule Sancti Francisci Drode Voll(enhoe). De letter van dien zoom is niet meer de Gothische, maar de Latijnsche; ’t geen aanduidt, dat het zegel ontstond na het midden der 15" eeuw. Als verder de lezing van het woord »Drode” juist is over de o zweeft eenige twijfel – zou ik het willen uitrekken tot »d’Rode”; en dan vermoed ik den oudsten naam te hebben van het klooster, eraan gegeven, omdat het stond op eene plaats waar hout was gerooid. Clarenberg zal het vervolgens zijn genoemd, wijl het onder de schutse dier Heilige stond en op een hoogte lag. Zoo meen ik uit dit oudste zegel van het klooster te mogen afleiden, dat het werd gesticht onder bisschop David van Boergondië. Tijdens de Nederlandsche beroerten geraakte het onder den voet. (Overijs. Almanak, 1847, hl. 215.)