wekt. Als regel toch wordt aangenomen, dat kerspels van geringen omtrek te houden zijn voor jongere stekjes (Dit Archief XXIII bl. 207). Maar de Kaart der Veluwe doet ons zien, dat van de vijf kerspels, die reeds in 1510 een bijzonderen kring vormden i) en thans de burgerlijke gemeente Voorst uitmaken, Wilp tot de kleinere behoort. Het Kerspel Voorst daarentegen is het grootste der vijf en wordt in 893 reeds met zijne kerk vermeld, terwijl Wilp in datzelfde jaar niets kan vertonnen als drie hoeven. (Sloet, Oorkondenb. no. 66.)
Niet voor het jaar 1236 vonden we het eerste bewijs voor de herleving der kerk te Wilp. Op Sint Olofsavond van dat jaar vertoefde Otto 111, Utrechts verkozen bisschop, te Deventer, waar hij, namens dementia de dochter des ridders Evert van Wilp 2), den tiend van Ysenvoorde o verdroeg aan het klooster Bethlehem bij Doetinchem: als getuige nu stond hierbij heer Jacob de pastoor van Wilp. (Sloet, a. w. no. 590.)
Lust het u, in dit boek nog verder te bladeren, dan vindt u onder no. 741 gewag van de hoeve Wennemers-kamp, gelegen in het kerspel van Wilp en in 1252 tot leengoed opgedragen aan Utrechts bisschop Hendrik van Vianden. Verder slaan we geen acht meer op de plaatsen, waar enkel het bestaan van het kerspel Wilp wordt vermeld.
In 1305 ontmoeten we den heer Leffard pastoor te Wilp als getuige van den ridder Evert van Wilpe in een brief van lo October des genoemden jaars. Een zijner naaste opvolgers was heer Egbert Snoye, die
1) Register van Overijsselsche Oorkonden, no. 183 en Archief van Zutphen, no. 643.
Een overzicht der heeren van Wilpe gaf de Gelder. Volks almanak. 1872, bl. 2 vv.