dien zijn de maten blijkbaar niet geheel juist, want de verhoudingen komen niet volkomen overeen met de op den anderen plattegrond aangegevene maten, die absoluut vertrouwen schijnen te verdienen. Doch bij nader inzien trekt het toch de aandacht, dat deze plattegrond op schaal geteekend is. Weliswaar niet geheel juist, maar toch blijkbaar door iemand, die met zulk werk eenigszins vertrouwd was, veel beter dan de andere teekenaar, die zelfs met behulp der opgegevene maten een zoo onmogelijken plattegrond ten papiere bracht als ons de teekening van den heer Smissaert vertoont. De omstandigheid, dat de twee in cijfers op den plattegrond van Booth (plaat III) aangeteekende afmetingen nagenoeg uitkomen met de teekening zelve, als wij aannemen, dat deze plattegrond geteekend is met gebruikmaking van den Stichtschen landmeters-voet (0.375 M.) '), vermeerdert ons vertrouwen. Wij weten ook reeds, dat eerst deze plattegrond uitsluitsel gaf over de juiste plaatsing van het kapittelhuis, en ook de vorm van het denkelijk Romaansche koor (rond afgesloten en geflankeerd met twee traptorens) is waarschijnlijker dan die van den anderen plattegrond (driezijdige afsluiting, dus denkelijk gothisch).
Gaan wij derhalve van de onderstelling uit, dat de plattegrond van plaat 111, hoewel niet geheel nauw-
') De Stichtsche roede is = 3,75 M. Zij bevat 10 Stichtsehe landmetersvoeten of 14 Utrechtsche voeten. De op de beide plattegronden gebruikte voetmaten staan dus tot elkander als 1 1 — De beide afmetingen komen dus op onzen plattegrond (plaat III), die naar de Utrechtsche voetmaat gereduceerd is, natuurlijk niet uit, daar ze geene Utrechtsche, maar Stichtsche voeten opgeven.