teekenaar (denkelijk wel de kanunnik J. Mersman die de beschrijving der kerk stelde, of een ander kanunnik, die zich even goed als hij het gebouw herinnerde , waarin hij dagelijks verkeerd had) de kerk niet heeft afgebeeld zooals hij haar voor zich zag, maar ze uit het geheugen op het papier gebracht heeft, wellicht, evenals de beschrijving, in 1592, d. i. vijf jaren na hare afbraak. Zoo kan ook de vreemde plattegrond zeer begrijpelijk worden : de teekenaar heeft dan alleen de bedoeling gebad, om de beschrijving der kerk te verduidelijken , en behoefde zijn werk niet in betrekking te brengen tot de daarin geplaatste nauwkeurige maten. Deze maten zelven echter verdienen natuurlijk absoluut vertrouwen, te meer nu het gebouw, volgens deze maten (in Utrechtsche voetmaat) geteekend, volkomen in het door de kerk ledig gelatene terrein blijkt te passen. (Zie plaat IV.)

Geheel anders is het gesteld met den tweeden plattegrond uit de collectie Booth, afgebeeld op plaat 111 in dezelfde maten als onze reconstructie op plaat II *). Deze plattegrond is niet afgewerkt en maakt daardoor aanvankelijk een schetsachtigen indruk ,en boven-

') Om deze maten te verkrijgen ben ik (daar de voetmaat, waarin deze plattegrond geteekend was, niet geheel zeker was) uitgegaan van de breedte van het schip. Daar de onderlinge verhouding der deelen op dezen plattegrond niet geheel overeenkomt met de verhouding dier deelen op den anderen, is het natuurlijk mogelijk, dat zoodoende eene kleine fout begaan is, daar de geheele kerk, als ik h. v. uitgegaan was van de medegedeelde maten van het koor, iets kleiner zou geworden zijn. Ik nam de breedte van het schip als punt van vergelijking aan, omdat deze op heide plattegronden ook in cijfers is aangegeven , en dus allicht juist is weergegeven.

Op plaat 111 is naast de kopie der schets eene nette afgewerkte teekening van den plattegrond aangehracht.