HJtTMIECIBIT MIM SIPOOMWIEöCIEMTmUM

utrecht is niet alleen het centrum van ons land doch ook het mididelpunt van ons spoorwezen, hetgeen wel bewezen wordt door het feit dat hier niet minder dan 6 richtingen te samen' komen: Amsterdam, Rotterdam Haag, ’s-Hertogenbösch, Arnhem, Groningen—Leeuwarden, Hilversmn. Het niet te onderschatten treinental dat Utrecht dagelijksch aandoet bewijst alweer de belangrijkheid van ’t Sticht ten opzichte van de verschillende spoorverbindingen.

Alle aansluitingen te noemen zou te veel omvattend worden, daarom noemen we enkele der voornaamste, t.w. naar Amsterdam loopen per dag 30 treinen; richting Rotterdam en Den Haag 38 treinen; naar ’s-Hertogenbosch en verder verlaten per dag 15 treinen het Centraal-station; met Arnhem, en in die richting verder gelegen stations is 18 maal verbinding, terwijl in de richting Amersfoort-Zwolle Groningen en Leeuwarden 25 treinen per dag vertrekken.

Uit deze cijfers kan men een klein voorbeeld krijgen wat er zoo iederen dag aan het Centraal Station omgaat. Zoo b.v. om ongeveer 17.15 is het wel het meest critieke oogenblik van heel den dag, wanneer van alle richtingen treinen binnenkomen en vertrekken. Het is dan zeer zeker een imponeerend moment wanneer b.v. de treinen aan de Noordzijde het station verlaten. Het komt dan vaak voor dat de Jumbo's van de treinen naar Amsterdam, Rotterdam en Groningen tegelijk hun zwarte rookpluimen uitspuwen en als ware het een wedloop, hun best doen wie het eerst het viaduct

over den Leidschenweg heeft gepasseerd. Niet alleen het Centraalstation is overbelast, doch ook het Buurtstation komt ruimte tekort. Hier toch vertrekken de zoo gezellige treintjes naar Bilthoven, Zeist, Baarn en Amersfoort, alsmede vele der vroeger van station Maliebaan vertrekkende treinen naar Hilversum, hetgeen vóór de totstandkoming der verbindingsbaan door het fort Blauwkapel onmogelijk was. Eerlang zullen we kunnen profiteeren van de electrificatie van het traject Utrecht—Amersfoort, hetgeen in ontwerp reeds is goedgekeurd. Het Buurtstation was vroeger het station der Nederlandsche Centraal Spoorweg->Maatschappij, die op 20 Augustus 1863 haar eerste lijn Utrechtllattein via Amersfoort opende. 'Deze lijn werd

later naar Kampen via Zwolle verlengd. Deze hootdlijn (Utrecht—Zwolle) is altijd wegens haar gunstige ligging, van zeer groot belang geweest. In de concurrentie-tijd tusschen de verschillende spoorbedrijven heeft de N. C. S. van deze lijn menig profijt weten te trekken. De vroegere Rijnspoor (officieel „Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij) welke dateert uit 1845 heeft in 1885 het grootste gedeelte der N.C.S.- aandeelen opgekocht, doch ongeveer 5 jaar later vielen deze aandeelen, alsmede die van de Rijnspoor in handen van de aandeelhouders van de Maatschappij tot Exploitatie der Staatsspoor-

wegen. De Rijnspoor, bij elke ras-Utrechtenaar nog in het geheugen (het station dier Maatschappij, het tegenwoordige Centraalstation is, wat gebouw betreft niets vpranderd, zie foto), dankte haar ontstaan aan Koning Willem I. Toen de Rijnspoor haar voorstel tot een spooraanleg van Amsterdam over Utrecht naar Arnhem indiende, verwierp de Tweede Kamer der Staten-Generaal in 1838 dit voorstel met 46 tegen 2 stemmen.

Het station van de voormalige Ned. Rhijnspoorweg Mij. in 4866; het tegenwoordige Centraal Station te Utrecht.

Willam I bepaalde bij Koninklijk Besluit dat de spoorwegverbinding voornoemd er komen moest en dat het eventueele finantieele tekort door hem persoonlijk zou worden gedekt. Dit heeft den Koning ongeveer U/2 millioen gulden gekost.

Verschillende eigenaardige bepalingen werden gemaakt ten opzichte van de onteigening van gronden van particulieren. Zoo weet iedereen dat 'elke trein naar Amsterdam te Nieuwersluis moest stoppen. Dit was een bepaling destijds gemaakt door den heer Doude van Troostwijk te Nieuwersluis. Hierin is wel eenigszins verandering gekomen, want vele sneltreinen rijden thans Nieuwersluis door.

De 'Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen opgericht in 1863, (het tegenwoordige „Lijngebouw” hij Uit-in was vroeger het station dezer Maatschappij), besloot spoorwegen door den Staat te doen aanleggen en dezen door particulieren te laten exploiteeren. Haar eerste lijntje was Leeuwarden-Harlingen. De felle concurrentiestrijd tusschen de S,S. en H.S.M. is iedereen nog bekend. Om een zeer treffend staaltje, wat Utrecht betreft, te memoreeren is wel, dat men per H.S.M. vertrek station Maliebaan naar Amsterdam C.S. slechts 90 cent voor een retour betaalde, terwijl de S.S. Vertrek C. S. naar Amsterdam W. P. ƒ 1.35 voor een retour berekende. Wel is waar was de route der H.S.M. aanmerkelijk langer, doch menigeen, vooral de pleizier-reizigers, getroostten zich het langere reis-gedeelte voor het minderr

De Hollandsche Ijzeren

Spoorweg-Maatschappij dateerende uit 1837, dus wel de oudste, heeft nog langen tijd zeer felle concurrentie gevoerd met de S. S. Het is echter gebleken in het belang, zoowel van beiden als van het publiek, dat aan deze con-

currentie strijd een einde kwam, en zoo is in Januari 1917 een fusie tot stand gekomen, zoodat al de spoorwegen thans worden aangeduid met „de Nederlandsche Spoorwegen.” Dat deze fusie heel wat met zich bracht behoeft geen betoog, en menig spoorwegambtenaar zal nog terugdenken aan den tijd toen hij zeker gedurende twee jaar van Utrecht Cgb. naar Amsterdam Hgb. en omgekeerd heen en weer reisde; dat was voorwaar geen lolletje. Alleen tijdens de reis was alle leed vergeten en werd niet alleen menig kaartje gelegd, maar ook menig uiltje geknapt. Bijna vvas, naar aanleiding van deze fusie, Utrecht haar Ambtenaren-corps kwijt geraakt; want er bestonden toen ernstige voornemens de zetel der Spoorwegen in Den Haag te vestigen.

Zoover is het echter niet gekomen, zoodat Utrecht nog steeds de ambtenaren-stad genoemd kan worden. Doordat, het hoofdbureau der H. S. M. in Amsterdam werd ontvolkt, kwam men in de Hoofdgehouwen te Utrecht natuurlijk plaats te kort, hetgeen echter al reeds vóór de fusie het geval was, als men weet, dat de S.S. in vele particuliere huizen, o.a. aan de Moreelselaan, in de Westerstraat, op het Stationsplein, bureaux had gevestigd.

Om in deze behoefte te kunnen voorzien, werd besloten, een groot derde Administratiegebouw te bouwen. Naar geschikt terrein werd gezocht, en zoo moest het ons allen welbekende prachtige park „Nieuweroord" er aan gelooven. Met weemoed zal ménig Utrechtenaar aanschouwt hebben, hoe in Mei 1918 men begon met het omhakken van het prachtige geboomte van dat park. Als curiositeit en als aandenken hierbij een foto van een van de mooiste gedeelten van dat

park. wêldra was „Nieuweroord" met de daaraan voor velen aangename verbonden herinneringen verdwenen en verrees het tegenwoordige, met zijn 60 meter hooge toren, hooge administratiegebouw, dat een architectonisch kunstwerk is, en plaats biedt voor ruim 1000 ambtenaren.

Deze drie gebouwen te samen bevatten ruim 2000 man administratief personeel. Behalve dat administratieve personeel telt Utrecht ook nog heel wat technisch- en werkplaatspersoneel, hoewel dit sedert kort belangrijk is geslonken. Zoo hadden we hier de werkplaats aan de Morseelselaan, welke is opgeheven en waarvan het personeel is overgeplaatst naar Tilburg, Zwolle en Haarlem. Alleen de werkplaatsen aan den Daalschedijk zijn gebleven, alwaar nu nog plm. 30 man administratief, en plm. 300 man ander personeel hun arbeid vinden. Dat er onder zooveel personeel nog wel eens geschillen voorkomen, behoeft geen betoog. Het Reglement Dienstvoorwaarden zorgt echter, dat ieder stipt zijn plicht moet vervullen. Een ingestelde loonraad brengt advies uit over aanvullingen, wijzigingen enz. omtrent dit R.D.V. Overleg tusschen personeel en directie is thans met de hoofdbesturen der erkende vakvereenigingen voorgeschrevén.

De erkende vakvereenigingen zijn: De Nederlandsche .Vereeniging voor Spoor- en Tramwegpersoneel; de R. K. Bond voor Spooren Tramwegpersoneel „St. Raphaël”; de Protestantsch Christelijke Bohd voor Spoor- en Tramwegpersoneel, en de Bond van Ambtenaren in dienst bij de Nederl. Spoorwegen (8.A.N.5.)

Rest ons nog te zeggen dat Utrecht, behalve het Stedélijk- en andere Musea, ook een Spoorweg-Museum bezit, waarvan de oorsprong is bijeengebracht en particulier eigendom was van wijlen den heer G. v. Vloten. «Deze verzameling is aangekocht door de Nederlandsche Spoorwegen en ondergaat thans een reorganisatie, waarna het als officieel Spoorwegmuseum een verdiende plaats zal innemen en ondergebracht zal worden in de vroegere lokalen van de Centrale Controle aan de Moreelselaan, naast de administratie der A.T.O. A.T.O.

Deze Algemeene Transport Onderneming is thans bezig met ombouw der vroegere werkplaats om hare prachtvolle autobussen alsmede particuliere auto s een onderdak te verleenen. Voor dit doel zijn er thans 12 boxen in aanbouw, die hare voltooiing naderen.

Hoewel nog wn zeer jong bedrijf, onderhoudt deze onderneming reeds verscheidene verbindin-B®u en exploiteert zij reeds 31. lijnen met plaatsen, welke van het spoorwegnet geïsoleerd zijn; waarmede, gezien het drukke vervoer, in een zeer dringende behoefte wordt voorzien, Zoo is hiermede dan wel bewezen, dat Utrecht als vierde stad van het land en als Spoorwegcentrum een zeer l>elangrijke rol speelt,

De heer ir. J. A. Kalff, dir. der Nederl. Spoorwegen, op zyn bureau in het hoofdgebouw.

Prof. ir. I. Franco, lot IS Mei hoofd-ing., thans dir, van Werkspoor te Amsterdam.

t)r. H. van Hemen, éir. der Ned. SpoOrieép&tU

be Administratiegebouwen der Ned. Spoorwegen te Utrecht.