iOs ‘MiKechische JmavbanKS
Eenmaal is Utrecht Nêerland’s eerste koopstad I geweest. Die bloeitijd als centrum van internatio-! nalen handel ligt wel zéér ver achter ons. In een | tijd, waarvan wij heel weinig weten, maar dat weinige is voldoende om vast te kunnen stellen, dat in het begin der Xlle eeuw Utrecht door haar gunstige ligging het handelscentrum van Noord-West-Europa was. Een bewijs daarvoor was, dat in dien tijd in Utrecht vier jaarmarkten werden gehouden, terwijl Bremen bijv. er slechts twee had. En op die vier jaarmarkten concentreerde zich voor Noord-West-Europa de internationale I handel. Van verschillende zijden, te water en te | land, kwamen de kooplieden, hunne handelswaren j met zich voerende naar Utrecht, stalden in de i straten en op de bruggen in de omgeving van de j Oude Gracht nabij de tegenwoordige Stadhuis-; brug en Steenweg hunne waren uit, en daar de | jaarmarkten samenvielen met hooge kerkelijke i feesten, kwamen tijdens die jaarmarkten drom-i nïen vreemdelingen, van aanzienlijken huize enj vreemde nationaliteit, te Utrecht tezamen. De \ laangevoerde artikelen werden bij groote hoeveel-j heden tegelijk verkocht en voor een deel te Utrecht ■ bpgeslagen, waardoor al in zeer oude tijden de i stad Utrecht zich kenmerkte door sterke en hech-j te koopmanswoningen met ruime kelders en klui-; z)en. Toen de handel, die zich eerst voornamelijk | langs de rivieren en binnenwateren en dicht \ langs de zeekusten bewoog, zich door den bouw; van grootere en voor zeereizen bruikbare schepen | begon te ontwikkelen tot zeehandel, begon Utrecht! in latere eeuwen als centrum van wereldhandel' te tanen en het aantal jaarmarkten van vier ver-1 minderde allengs tot ééne en zelfs deze ééne ver- i iloor hoe langer hoe meer aan belangrijkheid, | naarmate het verkeer en het verkeerswezen zich: ontwikkelde en door tollen en rechten de handel i zich langs velerlei wegen begon te bewegen. | In den bloeitijd van Holland’s overzeeschen j handel speelt dan ook Utrecht geen rol van be-| teekenis meer; de gouden eeuw gaat Utrecht als | handelsstad voorbij en de vruchten plukt Amjsterdam. De eenmaal beroemde jaarmarkt wordt jin die dagen gelocaliseerd tot kermis. jwaren oorspronkelijk feesten meestal slechi één dag durende in de naaste omgeving del kerken; op het kerkplein rondom stelden dan vw de feestvierende inwoners kramers hunne warei en feestartikelen uit en er zijn in dien ouden tij( jaren geweest, dat het te Utrecht elke week on geveer kermis was. De kermissen waren er vool den kleinhandel, de jaarmarkt was voor del groothandel: op een gegeven oogenblik de j aal markt kwijnde, de veelheid van kermissen begci lastig te worden zijn jaarmarkt en kermis in eengesmolten en ontstond de Utrechtsche zooals wij die op haar laatste beenen nog den wereldoorlog 1914 gekend had zij geérfd den duur^^H^^^
meer weken, van de oude kermissen den aard van kleinhandel-instituut cn amusement. Oorspronkelijk heeft de kermis meer dan in haar latere jaren nog een economische rol gespeeld en waren de deelnemers, die in kramien hun waren uitstalden, voor een groot deel vreemdelingen, die vreemde waren in de stad brachten en hier bekend maakten; ten slotte is de kermis geheel ontaard in een centrum van vermakelijkheden en als zoodanig heeft zij in onze stad ook tijdens den oorlog den laatsten adem uitgeblazen. Naast de kermis verrees zoo nu en dan in de XTXe eeuw de tentoonstelling als middel om hetzij de nationale, hetzij de internationale industrie in de gelegenheid te stellen hare producten en de productiewijze zelve onder de aandacht te brengen van het publiek. De eerste tentoonstelling hier ter stede van de vaderlandsche nijverheid vond plaats onder Koning Lodewijk en had een groot succes; ook latere industrie-tentoonstellingen zijn met goede resultaten in Utrecht gehouden.
Tijdens den wereldoorlog ontstond de Jaarbeurs. Het was niet zonder grond, dat in een tijd, toen de grenzen gesloten waren en de Nederlandsche industrie voor haar strijd om het bestaan andere wegen noodig had dan die zij gewoon geweest was te gaan, teruggegrepen werd naar het 'oude instituut der jaarmarkten, met dien verstande echter, dat op de moderne jaarbeurs uitsluitend de monsters der fabrikaten en producten uitgestald en verhandeld werden, terwijl op de oude jaarmarkten de goederen zelf in hoeveelheid ter markt gevoerd. Maar ook de Jaardroeg het karakter van te zijn uitsluitend voor den groothandel; zij beoogde in tot elkaar te brengen den produ-
Ir. W. Graadt van Roggen, de actieve secretaris van het Jaarbeursbestuur.
cent en den wederverkooper. Op zuiver zakelijke basis: amusementen, die ook nog het tentoonstellingswezen der XDCe eeuw beheerscht hadden, werden verre gehouden. De eerste Nederlandsche Jaarbeurs, onmiddellijk door de Regeering erkend en gesteund als de eenige officiëele Jaar'beurs in ons land, werd in Feibruari 1917 gehouden. De stad beschikte niet over groote gebouwen tentoonstellingsgebouwen, scholen, kazernes die, zooals later in buitenlandsche steden zou geschieden, ter beschikking gesteld konden worden van de Jaarbeurs; naar voorbeeld van Lyon werden de eerste beurzen te Utrecht ondergebracht in houten gebouwtjes, over verschillende gedeelten der stad.— Vredenhurg, Janskerkhof, Lucas Bolwerk, Tivoli, Maliebaan, later ook nog een terrein aan de Kanaalstraat verspreid. De beurs droeg in den aanvang, tot aan de vijfde Jaarbeurs, een nationaal karakter, d.w.z. was alleen toegankelijk voor inheemsche producten en fabrikaten. Toen de oorlog voorbij was en de grenzen geopend werden, bleek het noodig de beurs te internationaliseeren en in September 1921 kon de Vijfde Nederlandsche Jaarbeurs niet alleen gehouden worden in een daarvoor speciaal opgericht Jaarbeursgebouw op het Vredenburg, maar zij droeg tevens een internationaal karakter en opende de rij der hal/-jaar lij ksche beurzen; een voorjaarsbeurs in Februari-Maart, een najaarsbeurs in September. Door zeer moeilijke jaren de donkere jaren der economische malaise heen heeft het Nederlandsche Jaarbeursinstituut te Utrecht zich weten te handhaven en door stand te houden zich het vertrouwen der Nederlandsche industrie en van den Nederlandschen handel weten te veroveren. Nadat de Zevende Jaarbeurs, in September een crisisbeurs geweest was, waarop het aantal deelnemers, dat bij de vijfde beurs nog minder dan 1500 bedragen had, tot nauwelijks 500 was teruggeloopen, nam de Jaarbeurs langzaam aan in aantal deelnemers en in omvang toe. De 18e Nederlandsche Jaarbeurs, in Februari 1928 gehouden, overschreed wat het aantal deelnemers betreft, de duizend en de ontwikkeling van het Jaarbeursinstituut, na een algeheele interne reorganisatie te hebben ondergaan (groepsvorming), maakt het noodzakelijk plannen in studie te nemen voor de uitbreiding van het bestaande Jaarbeursgebouw, welke uitbreiding zal bestaan in den aanbouw van een vleugel, vijf verdiepingen hoog, over een grondoppervlakte van 1675 M 2 en een tijdélijke hal ter grootte van 1200 M 2.
In de bijna twaalf jaren, dat het Jaarbeursinstituut te Utrecht bestaat, heeft het een vaste plaats weten in te nemen in het handelsverkeer; handel en industrie in eigen land zijn met dit instituut rekening gaan houden en van buitenlandsche zijde is een wassende belangstelling merkbaar.
Moge dit internationale instituut ten bate van onze nationale industrie en handel gesteund blijven door de sympathie en medewerking van de ingezetenen der stad Utrecht! W. GRAADT VAN ROGGEN.
Deze foto van den bekwamen ensympathleken Utiecht' schen hoofdcommissaris van Politie, den heer D. Schuitemakcr, ontvingen door omstandigheden eerst, nadat het artikel ..Utrecht’s bekende Mannen en Vrouwen" reeds was opgemaakt Ia. mag evenwel in dit nummer niet ontbreken I
Een fraaie foto van het moderne Jaarbeursgebouw aan het Vreeburg te Utrecht.