ILOFILIIEID ©IP UTTMIBCIHIT
Utrecht... ze zeggen, je bent nog geen stad. Hoogstens een dorp, soms wel een gat. Je tram is steeds laat, en de bruggen vaak dicht. En als je het treft, heb je ’s avonds geen licht. * Utrecht... ze zeggen, je bent reuzeduur, De fiscus, die maakt het de menschen wèl zuur. En als je dan alles contant hebt • betaald. Dan is 't, of ’tvel over je oor is gehaald! * ♦
Utrecht, met je mooie parken, En je stille grachten-pracht Utrecht, met je oude toren. Zinbeeld van vergrijsde kracht... * ★ * Utrecht, met je mooie pleinen, Droomend van een ver verleen. Met je frissche buitenwijken. Als een gordel daaromheen... * * Utrecht, met je jonge Jaarbeurs, En je ouden handelsgeest... ’t Liefste plekje hier op aarde, Ben je steeds voor mij geweest.
I En toch... ben je me dierbaar, \ en vind ik je schoon. Je blijft toch de stad, waar ’k II 't liefste in woon, I Ik heb in m’n leven veel steden I 1 gekend, j Maar jij spant de kroon, daar ƒ/ je m’n vaderstad bent. / *
I ♦ ★ I ¥■ Ik wensch je veel voorspoed, gestadige groei. Verlaging der lasten, en duurzame bloei. Een wassende welvaart, zoodat binnenkort Tweehonderd-duizend je zielental wordt! ★ *
Virecht’s bekende mannen en oreunten
Utrecht is een stad, waar vele landgenooten nog wel eens met ’n tikje minachting op neerzien. Hebben wij, Utrechtenaren, daar zelf ook schuld aan? Misschien wel. De meeste Utrechtenaren kennen bitter weinig van de geschiedenis hunner stad, weten nog minder van de groote figuren, die hier hebben gewoond, en doen dan ook mee in het koor van hen, die op Utrecht afgeven.
Het is de bedoeling van dit artikeltje niet, om Utrecht plotseling tot in de hoogste hoogte te verheffen. Er is heel veel, dat wij veranderd zouden willen zien, dat wij missen in den geest, de sfeer, of hoe men ’t noemen wil, van de „Oude Bisschopstad”. Jarenlang is Utrecht op bijna alle gebied achterlijk geweest.
Dit neemt echter niet weg, dat wij de grootste bewondering hebben voor de talrijke mannen en vrouwen, die hier hebben gewoond, gewerkt en geleefd, die uit de Utrechtsche samenleving zijn voortgekomen of hierop van buitenaf hun stempel hebben gezet en van wie meer dan één tot ver over de grenzen van ons land beroemd is geworden.
Wanneer wij iets over die mannen en vrouwen moeten vertellen, weten wij nauwelijks waar te beginnen. Onwillekeurig gaan onze gedachten terug naar de bouwers van de vele kerken en kerktorens, die van Utrecht een typische kerkenstad hebben gemaakt. Maar wie zijn ze en wat weten we van hen? Er worden aantrekkelijke verhalen gedaan over Jan van Henegouwen, later Jan van den Dom genaamd, die een van de schoonste bouwwerken van onze stad den Domtoren
op zijn naam kan schrijven, maar van zijn persoon weten We heel weinig. De „architecten” uit de middeleeuwen, de bouwers van monumenten, die tot in onzen tijd de glorie van die dagen vertolken, zijn veelal onbekend gebleven, achtten zich zelf niet veel méér dan de gewone handwerkslieden. Een bescheidenheid, die wij in onzen tijd niet meer kennen!
Wij denken dan tegelijkertijd aan de machtige Bisschoppen, die in de middeleeuwen tegelijk geestelijk en wereldlijk heer waren, en op wier bevel de trotsche kerken zijn gebouwd, aan Bisschop Hendrik van Vianen, die in 1254 den eersten steen legde van de Domkerk, aan Bissdhop David van Bourgondië, die in 1492 zijn plechtigen intocht in het kerkgebouw deed, dat toen eerst er is langer dan twee eeuwen aan gebouwd! in zijn geheel in gebruik werd genomen; aan Bisschop Bernulphus, die al vier eeuwen vroeger de St. Pieterskerk had laten bouwen (1 Mei 1048 ingewijd).
Maar liever nog gaan de gedachten terug naar Paus Adriaan VI, den 2en Maart 1459 „uit nederigen stand” in Utrecht geboren zijn ouderlijk huis stond in de Brandsteeg „een knaap met schitterende oogen en donker krullend haar”, zooals een volksliedje zegt, die het, als geestelijke.
dank zijr, voortreffelijke studies, wist te brengen tot opvoeder van Karei V.
Toen zijn pupil de keizerskroon droeg, wendde deze zijn invloed aan om zijn leermeester tot Paus benoemd te krijgen, wat in 1622 geschiedde de eenige Nederlander, die ooit tot dezen hoogen rang is gestegen. De tijd waarin hij zijn waardigheid bekleedde, was én door de Hervorming, die toen doorbrak en in hem een krachtig bestrijder vond, én door allerlei politieken Strijd, uiterst woelig en onrustig. Paus Adriaan echter verlangde naar niets zoo zeer als naar rust en naar een vredig wonen in het huis, dat hij zich in zijn Vaderstad liet bouwen, (nu nog „Paushuize” geheeten), maar dat eerst gereed kwam in het zelfde jaar (1523) waarin hij stierf. Zijn hart schijnt steeds aan Utrecht te zijn blijven hangen en van een mooien trek in zijn karakter getuigt het feit, dat hij met kracht streefde naar eenvoud aan het toen rijke en weelderige paüselijke hof. Mogen wij niet zeggen, dat hij hierin zijn Utrechtsche afkomst trouw bleef? De eenvoud is immers een Utrechtsche karaktertrek bij uitstek!
Elen beroemd portret van Paus Adriaan werd geschilderd door Jan van Scorel, een schilder die wel niet in Utrecht het levenslicht zag (hij kwam van Scorel bij Alkmaar), maar het grootste deel van zijn leven in Utrecht sleet en op zijn Italiaansdhe reis met den Utrechtschen Paus in aanraking kwam. Hij was het, die Utrecht op het gebied van de Schilderkunst de eerste wereldvermaardheid schonk. Het Centraal Museum bewaart eenige werken van hem, o.a. een reelks portretten van Utrechtsche „Jeruzalemvaarders” prachtige koppen, zooals men ze nu nog wel in Utrecht’s straten tegenkomt (zij ’t bij hooge uitzondering).
Ook in latere eeuwen heeft Utrecht zich als schildersstad gehandhaafd. Men denke aan Abraham Bloemaert, den „vader van de Utrechtsche Schildersschool”, waartoe de gebroeders Honthorst, Andries Both en vele anderen behooren, de Directie van ons Museum heeft al heel wat van hun werk weten bijeen te brengen die in zekeren zin, met Paulus Moreelse, de voorloopers zijn van de groote Hollandsche séhilders uit de 17e eeuw Frans Hals en Rembrandt.
Eien ander schilder en teekenaar uit dezelfde eeüw, die den laatsten tijd weer veel genoemd wordt, is Herman Saftleven, vooral bekend door zijn teekeningen van de Dom-ruïne, die in 1674 ontstond tengevolge van den befaamden Augustus-storm.
De interieurs onzer kerken zijn op prachtige wijze vereeuwigd door Pieter Saenredam, die niet in Utrecht is geboren en er ook niet stierf, maar zeer veel binnen onze veste heeft gewerkt.
Als schildersstad heeft Utrecht in later eeuwen nooit veel naam meer gehad. In de 19e eeuw vestigden wij een anderen roem, namelijk dien van muziekstad bij uitnemendheid. De Toonkunstschool en de aloude Schuttersnïuzieïi later het Utrechtsch Stedelijk Orkest dragen daartoe het
Een foto van de Oude Gracht, gezien van de Tolsteeg-zijde: op den achtergrond de Domtoren.
De kathedrale kerk aan de Lange Nieuwstraat
Portret van Paus Adriaan de Zesde, geschilderd door Jan van Scorel.
Jan van Henegouwen's glorie: de Utrechtsche Dom-toren.
De Willemsbrug geopend! Een uitstekende gelegenheid voor den ras-echten Utrechtenaar, om zich... niet te ergeren !
hunne bij en mannen als JFrans Coenen, Richard Hol, Joh. Wagenaar en Wouter Hutschenruyter hebben voor altijd onze stad aan zich verplicht, ook al hebben de laatste twee de eersten zijn reeds lang overleden hun functie’s voor ambten elders verwisseld. De man, die van deze vier het innigst aan Utrecht verbonden is geweest en ook de meest blijvende beteekenis heeft, is Dr. Johan Wagenaar, in onze stad geboren en getogen, die het geluk had, in zijn omgeving een kring te vinden, waar zijn humoristische zangwerken als „De Doge van “Venetië” en „De Schipbreuk”, „Jupiter Amans” etc. met de grootste toewijding werden uitgevoerd. Zijn orkestwerken komen nog meermalen op de programma’s voor. Niet ten onrechte verleende de Utrechtsche Hoogeschool hem het doctoraat honoris causa. Veel invloed heeft hij als directeur van de Muziekschool van Toonkunst op de aankomende talenten gehad, o.w. ook toekomstige componisten. Van hen heeft Willem Pijper, in Zeist geboren, nu al een internationale reputatie.
Eeuwen geleden was Utrecht al een muzielkstad van beteekenis. Werd in 1430 Jacob Obrecht niet in onze stad geboren? benige historici beginnen dit feit weliswaar te betwijfelen, maar voerloopig mogen wij nog de juistheid aannemen en dan staat het dus vast, dat in de 15e,eeuw Utrecht een componist van groote gaven heeft opgeleverd, die zich in groote deelen van Europa naam wist te maken, dank zij zijn „chansons” zoowel als zijn kerkmuziek.
Willem Mengelberg, de wereldberoemde orkest-dirigenl.
De Utrechtsche muziekwereld van de tweede helft der vorige eeuw stond in zoo hoog aanzien, dat beroemde Duitsche componisten als Brahms en Schumann gaarne de stad bezochten en bij bekende familie’s logeerden.
Dat Utrecht bekende organisten heeft opgeleverd het kan welhaast niet anders, wanneer naen alleen maar aan de schitterende kerkorgels denkt die onze stad rijk is.
Ons tegenwoordig muziekleven, dat voor een groot deel „in het teeken” staat van Evert Cornelis, den hoogst bekwamen en talentvollen dirigent van het U. S. 0., zou zonder eenige vrouwenfiguren niet zijn, wat het geworden is, en de twee meest békende zijn de componiste van blijmoedige en populaire liederen Catharina van Rennes, wier „Zonnelied” een schepping is die de menschheid vreugde zal geven zoolang ze voor blijmoedigheid iets voelt en Hendrika van Tussenbroek, speciaal bemind door haar aantrekkelijke kinderoperettes.
Utrtecht mag er trotsch op zijn, dat ook Willem Mengelberg, de wereldvermaarde dirigent, die in New-York welhaast even gezien is als in Amsterdam, binnen haar muren werd geboren én hier zijn eerste opleiding kreeg van Richard Hol, den voortreffelijken muziekpaedagoog, die de meeste van de genoemde kopstukken onder zijn leerlingen heeft geteld.
Een zeer beminde figuur in onze muziekwereld is de bejaarde, maar nog altijd vurige Corn. Galesloot, leider van kerkkoren en profane zangkoren, waarvan hij er ettelijke tot groote triomfen heeft gebracht.
Alleen in den naam herinnert het Buurkerkhof nog aan een begraafplaats overigens is het een van de mooiste oud- Utrechtsche hoekjes!
Waf zou Utrecht zijn zonder de tram ? Een foto van dit nuttig vervoermiddel mocht hier niet ontbreken !