UTRECHT IN WOORD EN BEELD
stad Hitachi in li)cQtd en MeeM
De Utrechtenaar, die tien jaar geleden zijn vaderstad verliet en er sindsdien niet weerkeerde, zou thans bij een bezoek aan de Domstad wel de handen ineen slaan van verbazing over de tallooze en ingrijpende veranderingen, die de Bisschoppsstad in dien tijd heeft ondergaan en* kon een enkel lid van het vorige geslacht eens even worden opgeroepen om te zien wat er van de groote stad in het centrum des lands in vijftig jaar tijds is geworden, om te zien het verschil tusschen het oude en het nieuwe Utrecht, hij zou stellig zijn oogen niet kunnen gelooven. Dit nummer van. Utrecht in Woord en Beeld, speciaal aan de stad gewijd, wil in beeld brengen, wat er alzoo is gegroeid, wil aanstippen aan welke vrouwen en mannen de Domstad verplichtingen heeft en wie er heden ten dage leven en werken. Hoe aanlokkelijk die taak ook moge zijn ze is meteen tè veelomvattend! We waren genoodzaakt, te kiezen en ook toen nog bleef het mooie materiaal zoo omvangrijk, dat wij den omvang van het nummer wel moesten uitbreiden tot het aantal bladzijden twee en dertig dat voor menigeen, naar wij hopen, een aangename verrassing zal zijn.
Hoeveel is er niet te vertellen, hoeveel in beeld te brengen omtrent onze goede stad als middenpunt van handel, nijverheid, wetenschap, onderwijs, kunst; hoeveel over de groote vrouwen en mannen van vroegei en die uit den tegenwoordigen tijd op velerlei gebied, van stichtingen en gebouwen als dragers van oude herinneringen uit het ver verleden of van moderne ideeën! Op deze en volgende pagina’s bieden wij U zooveel als wij hebben kunnen verzamelen, en wij brengen darbij gaarne dank aan allen, die
welwillend op de een of andcre wijze ons weA mogelijk maakten of althans onze taak hebben verlicht. Het eenige, waarin we reden tot leed-
wezen vinden, is dat wij niet volledig konden zijn. Niet in het geschreven woord, en ook niet in beeld. Omstandigheden waren er oorzaak van, dat we sommige foto’s o.a. eenige portretten die wij gaarne hadden gereproduceerd, niet of niet bijtijds machtig konden worden. Maar menschenwerk blijft nu eenmaal onvolmaakt, en dit is ons een troost zij het ook een schrale!
Ongetwijfeld is voor de stad Utrecht nog een zeer goede toekomst weggelegd. Buiten vele andere is de gunstige ligging van de stad in het centrum des lands, in een mooie’ omgeving en met goede verbindingen, zeker een der machtigste factoren, die daartoe zullen medewerken. Pessimisten, die ons zouden willen wijzen op het zeer hooge belasting-cijfer in onze stad, mogen wij verwijzen naar andere plaatsen in het land, die er weinig minder ongunstig voorstaan wat dat betreft. Wij voor ons geven nog lang de hoop niet op, dat het binnen afzienbaren tijd zal ge-
Van de richting Amersfoort komende, ziet men over de hovenierstuinen heen in de verte verschillende kerktorens, zooals die van de Betlehemkerk, Jacobi, Augustinus, de Dom, enz.
lukken, de stad Utrecht een betere plaats op de ranglijst te bezorgen. 2k)olang er leven is.. is er ook hoop en aan leven is toch waarlijk in de Domstad gelukkig nog in het geheel geen gebrek! Geen gebrek aan leven— we zouden wel eerder mogen zeggen, dat er tevéél – leven is, althans op sommige punten van de stad en op dagen en uren waarop het daar extra druk kan zijn. Want zoo ergens, dan is, gelooven we, het verkeersprobleem en deszelfe oplossing wel een der meest benauwende vragen voor onze goede stad. We hebben wel een enkele maal ons hart vastgehouden als we de angstige drukte zagen! Tot berstens toe zijn sommige straten vaak, gevuld met voetgangers en voertuigen . de huizen gaan niet opzij! Maar enfin, een bewijs van vol en druk leven is het in elk geval óók. Laten we hopen, dat een bevredigende oplossing van het moeilijk verkeers-vraagstuk zal ' kunnen worden gevonden! Als ons weekblad, dat in den loop van nauwelijks drie jaren de huisvriend is geworden van twintig duizend gezinnen in stad , en provincie, deze enkele maal eenige pretentie moge hebben, dan zij het deze: dat het poogde, door dit speciaal nummer te doen zien aan eiken Utrechtenaar die nog iets voelt voor zijn stad, hoe mooi en interessant, hoe in tal van opzichten de aandacht waard de Domstad ! was en is, en in haar en hem de overtuiging te hebben versterkt, dat het . zoo met Utrecht blijven zal— neen, dat het constant crescendo zal blijven gaan! Als dat wordt bereikt, als we bij velen, ook bij hen die Utrecht reeds korter of langer geleden hebben verlaten, en misschien nog maar . «■Maw JMM» Imm wlwwtonlanM d*
liefde voor de grijze, toch altijd jong blijvende bisschopstad opnieuw hebben gewekt, bij talloozen in stad en provincie, want die behooren één te zijn en onafscheidelijk! die liefde hebben versterkt, dan mogen wij inderdaad ons pogen ten volle geslaagd heeten en zal deze uitgave er een zijn, waarover we nooit of te nimmer spijt zullen hebben! * * ♦
Als men Utrecht nadert**.
Geratel van wisséls, de wielen piepen, de remmen worden aangezet, een fel geknars, de trein staat stil, puffend en stampend onder de kolossale, zwarte overhuiving van het Utrechtsche Centraal Station. Een van de vele treinen, die hier dagelijks aankomen, reizigers opnemen en uitwerpen, zoodat den heelen dag de drie perrons op bijenkorven gelijken. Het spoorwegverkeer vindt in onze stad een knooppunt: lijnen uit alle richtingen komen hier samen. Een rustig oogenblikje kent men hier niet. Nauwelijks is de sneltrein uit het Noorden dreunend en knersend tot stilstand gekomen, of uit een andere richting rent een Dtrein uit Maastricht de overkapping binnen. Het rumoer is niet van de ludit.
Wij waren zoo gelukkig, dezer dagen een vrijbiljet te ontvangen, dat aan alle abonné's van „Utrecht in Woord en Beeld” toegang verschaft op alle treinen. Het is de bedoeling dat wij eens gaan zien, welke aspecten onze stad vertoont, als wij haar per trein naderen. Beginnen wij met den trein uit het Noorden, die uit Zwolle komt, Amersfoort is gepasseerd, Bilthoven eveneens, en nu .juist over de rails van de lijn Hilversum—Utrecht davert. We rijden vooruit, en aan onze rechterhand duiken de groene heuvels van het fort Blauwkapel op. Dan komen we langs den overweg Blauwkapelscheweg, en plotseling ligt het stadsbeeld voor ons.
Bij helder weer vindt men alle kerktorens terug. De Dom domineert met zijn hoogen, slanken toren, de spitse toren van de Monicakerk-valt ook dadelijk op, en daarachter ziet men nog tallooze andere. Inmiddels heeft onze 'trein niet stil gestaan, integendeel! Met veel lawaai van ijzeren platen is hij de Vechfbrug gepasseerd, en nu rijdt hij al midden in de stad, al ziet alles rondom nog groen. We zijn hier in het domein van de hoveniers, die den vruchtbaren grond gebruiken voor tuinbouw. Weer een overweg.... Amsterdamsche straatweg —■ recht als een liniaal naar het Noorden aangelegd we snellen langs werfcplaatwaar het ijzeren lied van den arbeid weerklink't, de rails verdubbelen zich, weldra liggen er tien, vijftien paren naast elkaar.... dan worden de remmen aangezet: Utrecht, Centraal Station!
Inmiddels hebben wij met zevenmijls-laarzen in Rotterdam de trein gepakt naar Utrecht. In Gouda hebben we gewacht op het gedeelte dat uit den Haag kwam, Woerden passeerden we, Harmelen, dan Vleuten, in de verte komt onze stad al weer in zicht. Intusschen komt onze spoorbaan voortdurend hooger te liggen boven de omringende weilanden, de zoogenaamde spoordijk stijgt met de minuut en bereikt zijn hoogtepunt bij de Rotterdamsche brug, over het druk bevaren Merwe-
dekanaal. De enorme bogen van de hechte hrug schieten voorbij ons coupé-raampje, het gewone rumoer en lawaai weerklinkt, en dan is het weer rustig, we rijden weer tusschen de groene weiden. Echter voor korten duur. Ter linkerzijde kan Uïen nu de tribunes van de voetbalvereeniging U.'V.V. zien, en verder een rangeerterrein, terwijl aan den anderen ikant de stad al begint. Eerst ziet men de Vleutensche weg, met enkele huizen, die zich spoedig verliest in een nog jonge
stadswijk: Nieuw-Engeland genaamd. Een mooie katholieke kerk valt hier onmiddellijk aan den reiziger op. De straten blijven zich langs de spoorbaan aaneenrij-en, tenminste ter rechterzijde. Links is het alles rails, wissel en loods, wat men ziet. En reeds herkennen wij het breede gedeelte voor het station, waar ook de trein uit het Noorden langs kwam, wij stoomen het station binnen.
Voordat u het weet, hebben wij u overgeplaatst naar den sneltrein Amsterdam—Utrecht, een der drukste lijnen van ons land. Ook hier is het uitzicht weer interessant. Reeds vanaf het station Vreeland ziet u aan de linkerzijde de golven van het Merwedekanaal, steeds dichter en dichter komt het naderbij, en dan ratelen we over de Amsterdamsche brug, die als twee druppels water gelijkt op haar Rotterdamsche collega, een paar kilometers verderop. We komen nu in het indus-
De Edelachtbare heer Dr, ]. P. Fockema Andreae, de energieke en beminde burgemeester van Utrecht, in ambtsgewaad.
Komende van Hilversum ziet men o.m. de mooie Biltstraat en rechts het park Hoogelanden.
triegebied, dat zich ter rechterzijde uitstrekt. Vooral de uitgestrekte terreinen van Werkspoor vallen direct op. Aan den anderen kant ziet men het jonge Elinckwijk, waarboven de Ludgerustoren pittoresk uitsteekt, en vervolgens stoomen we langs de mooie tuin van Kol, waar iedereen vrije wandeling heeft, en men kan genieten van mooie parkaanleg. We zijn er al weer vooilbij, weer snellen we langs rangeer-emplacementen, werkplaatsen, en als het sein op veilig staat, stoppen we binnen enkele seconden aan het Centraal Station.
Als het vlugge reizen u nog niet vermoeid heeft, moet u eens een bezoek brengen aan het Gooische Haagje, het bekoorlijk gelegen Hilversum. De trein brengt u weer naar Utrecht, hetzij naar het Centraal Station, hetzij naar het station Maliebaan. Bij het fort Blauwkapel ligt de wissel, die daarover beslist, of liever gezegd, daar staat de wisselwachter. Gaat de trein naar het Centraal Station, dan komt hij met een groote boog terecht op het baanvalk Amersfoort—Utrecht. In het andere geval snijdt hij dit baanvak rechthoekig, vlak achter het fort. Onze trein is er blijkbaar een, die naar het Maliebaan-station gaat. VVe zijn al over de vier andere spoorstaven heengerateld, rijden nu langs militaire dijken, kruisen den z.g. Ezelsdijk, en dan rijden we plotseling midden in de stad, nl. in de Buys Ballotstraat.
Het station Biltstraat is heel wat drukker dan het eindstation; de meeste reizigers stappen hier uit. Met nagenoeg leege wagens gaan we op een sukkeldrafje naar het Maliebaanstation. Rechts zien we even het begin van onze beroemde Maliebaan, dan passeeren we de drukke Burgemeester Reigerstraat, waar doorgaans heel wat publiek staat te mopperen op den trein, die weer zoo lang uitblijft, en zoo schuiven we het eindstation binnen, dat prachtig gelegen is, met eèn mooie breede toegangsweg vanaf den singel, maar waarvan toch heel weinig gebruik gemaakt wordt.
En ten slotte stoomen we uit het Zuiden onze stad binnen, uit de richting Culemborg. Houten is gepasseerd, in de verte hebben we het donkere verschiet van het bosch van Oud-Amelisweerd gezien, dan komen we tu.s.schen groene heuvelruggen, de fortenlinie, die het Sticht omsluit, en onmiddellijk daarachter liggen aan den rechterkant de twee algemeene begraafplaatsen, betonde en het nieuwe. Nu daveren we over een brug, de Jeremiébrug. We zitten blijkbaar al midden in de stad. ‘Het water van de Vaartsche Rijn draagt hier tallooze schepen, die komen laden of lossen, in de verte ligt het Ledig Erf, dat den laatsten tijd hoe langer zoo drukker wordt.
We kijken nu tegen den achterkant der groote Utrechtsche ziekenhuizen, en vervolgens van de Electrische Centrale. Aan onze linkerhand strekken zich enorme rangeerterreinen uit. waar dag en nacht gewerkt wordt. Dan schuiven de perrons reeds langs onze coupéramen.
De Burgemeestersbank in het Wilhelmina park, aangeboden door de burgerij bij het koperen ambtsjubileum van dr. Pockema Andreae.
Zijne Excellentie Dr. H. ’s-Jacob. Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht.
Als men Utrecht nadert rnet den trein, komende Van Arnhem of 's-Bosch, krijgt men een fraai gezicht op de 1 aartsche Bijn. Op den achtergrond de Nicolauskerk.
Komende van Amsterdam kijkt men, de brug gepasseerd zijnde, over de werkplaatsen van \Verl;spoor.