En waar de boomen

De stille stroomen

Voor zonnegloed omscbansen,

Zal de oever beven

En weêrgalm geven

Van kus en lacb en dansen.

Ei rep u, Klare!

Noch toeft de schare,

Een perellooze krone!

Waarom gevloden ?

Uw speelnoots nooden

De vreugde roept, mijn schoone !

Uw voetje, ’t kleine.

Bet poesle en reine ,

Van verschc sneeuw te duchten;

Uw voetje loone

Heur wensch, en toonc

Zich rap als lentezuchten!

Dat niet zoo lange

Mijn oog verlange

Ei rep u, stil zijn lusten !

En zijt ge moede :

In veilige hoede

Zult ge in mijn armen rusten !

9 Sept, 67.

SOERA RANA