Aan beeren, die anders eenigen, ouder allerlei obstacles, ligt vergeten zouden.

Maar wat vooral menig jammerklagt

Van eenige lui te weeg heeft gebragt

Was een gedeelte van het Verslag der Hoogescbool .

Bie bladzijden speelden nu de eerste viool.

Zelfs de ploerten, zóózeer te huis in die zaken,

Bie eigenlijk hun koude kleêren niet raken,

Maar waarmee ze toch meenen, dat ze iets hebben te maken.

Verhieven (welk een pedanterie! groote goón) hun stem,

En spraken (magtig ad rem):

vßie Almanak heeft zeker gelogen

»En de buitenwereld schandalig bedrogen.”

Be ploerten dan, en ook enkele studenten

(Juist voor het eerst elkanders cliënten)

«. Maakten zich geweldig boos en dik;

Want ze waren met zulke //naakte waarheid” maar half in hun schik.

Er werd nu door vijf menschen een adres opgesteld,

Waarin zij uitten hun droevig beklag

Over gemeld gedeelte van het Verslag.

Wie er nu met de haren maar bij was te slepen,

‘ Werd bij de kladden gegrepen

En overgehaald om te teekenen onder dit adres;

Of hij begreep, wat hij teekende, kwam er niet op aan;

En zóó had men tamelijk wel succes

En is met een groote rol en hoeden op naar de oomes gegaan,

(Namelijk de vijf mannen van de Commissie)

Waar ze borrelden voor de schrik

En spraken van de treurige omissie

En. het netelig oogenblik. (lik! lik!;

En reeds vóór zij te .zameu