Een solo op de rinkelbom,

Een duet op de paakeu , of een obligaat op de Turksche trom

Had wellicht beter voldaan.

Dit raden wij dus voor eeue volgende gelegenheid aan.

Drong er tot streeling van ons gehoor

Weinig anders door

Dan het bekende *weg met NAPOLKON”-ehoor;

Ons gezicht

Werd bijzonder gesticht:

Want de stad was verlicht;

lets ongewoons in de hoofdstad van \ Sticht,

Waar men na achten, bij *t gaan over straat,

Plotseling in amicale omarming met een onverlaat,

Of neus aan neus rnet een vrachtwagen staat;

Want de gazlautareus, schoon in overvloed aanwezig,

Houden zich slechts bij uitzondering met branden bezig.

Maar heden is de nacht in heldren dag herschapen;

Hier glanst des Konings uaam, daar vonkelt Neerlands wapen

Ginds blinkt in vlammend schrift: Oranje en 'Nederland!

Daar staat het vrijheidsjaar in lichten laaien brand.

Hier ziet men schilderkunst en dichtkunst zich vereencn

En aan het schoon geheel nog grooter luister leenen.

Eu gij vooral, o so^'! welk heerlijk chasiuet,

Zoo onvergeetlijk schoon, hadt ge aan uw deur gezet!

Gij wist uw kostbre lier, aan wilgenhout onttrokken,

Een stroom van melodie, zoo eindloos zoet, te ontlokken,

Dat van der dichtren drom gij wel het allermeest

Onsterflijkheid verwierft op ’t groot Novemberfeest.

Nog behoort onder de napret van het Oranjefeest,

Dat eeuige lui, bevreesd.