En ’t was bepaald gevaarlijk op straat

Voor wie niet ze'ér vast op de beenen staat.

En al zong men ook luid vdruk zoo niet! druk zoo niet!”

üf een ander lied,

Menigeen kraakte onder een ribbestoot.

En dacht zoo bij zicb zelvcn: nStraks drukken ze mij nog dood.”

Ook was er nu en dan een, die ouder het »Weg met .napoleon!”

Met eeu muilpeer werd vereerd, daar meu die den goeden nap zelven niet geven kou.

Zoo hoste en klotste en schokte eu bonsde

Men voort door de straten en stegen;

Zoo tierde en schreeuwde en gilde en gonsde

Men wild en verward allerwegen.

En in de Lijnmarkt en meer straten, '

Waar in zulke drukke dagen

Rijtuigen zich minder vlug passeren laten,

Werd men soms letterlijk gedragen.

Wijl zich koren

Lieten hoeren :

«SiEßEiis! koffij! auniset!”

Stond bij ’t schel giorno-blaken

Heel de Nieuwe Bak te kraken ,

En SOPHIE trilde in ’t buffel.

Zalig hij, die op een stoep

Vrij was voor den woesteu troep,

Die daar voorthotste op de steenen

Over menschenbeenen,

scheenen,

teenen,

henen,

Dool voor ’t angstig hulpgeroep.