punt minder onder ’t gezelschap en ’t aschbakjen een ufgebrand rolletjen meer. De andere stemmen zwegen noch om zich later des te meer te verhefFen.

„ En..riep ten laatste een uit den hoop (NB. afgebroken discoursen worden altijd met een „en" toortgezet) „en ... ik vind het een * gemeenen vent."

De lezer zal misschien even verwonderd zijn als ik. Hij namelyk om een sterretjen voor een woord te vinden, van onbekende beteekenis, ik omdat ik dacht de bedoelde persoon te zijn. Die van den lezer zal ophouden, als hij weët, dat het * een vloek aanduidt, weggelaten om ’t aesthetiesch gevoel van ZEd. niet te kwetsen, en wel een „kolossalen, " „prachtigen" vloek het restantjen van een Zondagsbitter-club i gelijk de mijne (ik bedoel mijn verwondering) ophield door ’tgeen volgde:

„Maar die satisfactie heb ik toch, dat hij bang voor me is , sedert het standjen van verleden week." tWas een unkdmliche stem, die ik hoorde, ruw en schor, een heel lief conjacstemmetjen ! kunt ge ze u voorstellen? of zijn uwe gehoorzenuwen nooit aangedaan geweest, door dat heesch-schi'eeuwerig geluid, dat men de menschelyke stem naauwelyks meer noemen durft daar het verdorven is door de vurige substantiën , welke het Urorgaan heeft moeten doorslikken, en door de overmatige oefening in die kreten, welke geen fatsoendelyk geroutineerden koffyhuis-aflooper vreemd zijn, daar ze tot seinen dienen voor een droomerigen „Jan."