Ja! al was het lang voor-dezen.
Dat die gulden tijd vervloog
Als in vleesch-en-bloed herrezen ,
Staat, hij levend weer voor ’t oog.
’t Is geen geest van treuren , wroegen,
Opgeschrikt door ’t /ö-lied,
Neen; in heuchlijk zielsvernoegen
Blinkt hij op van uit zijn Niet. —-
Neurend trekt de Burgemeester,
Neurend de oude Dokter heen:
Keerden nooit van eenig feest er ■
Gasten huiswaarts min te vreên!
DIDTMDS,