HET NEERLANDSCH BLOED,

Daar trok een zwaargebaarde schaar

Te Stamboul door de stad

Van krijgers, wien het doodsgevaar

Nooit angst gegeven had.

Afrika’s zeestrand zag hen staan

Bij Frankrijks krijgsbanier,

En wakker in het strijdperk gaan

Met Moor en Arabier.

Thans kwamen zij uit Rusland weer,

Een onverlette stoet,

Wier vriend slechts houwer en geweer.

Wier handelswaar hun bloed;

Want vroeger uit hun vaderland

Den krijgsdienst snood ontvloón.

Had elk van hen , o top van schand’ I

Zich vreemden aangeboon.