Kas- en Kamerplanten.
DE PANACHEERING VAN ABUTILON THOMPSONII.
De panachure een ziekte-verschijnsel. Infectie van den onderstam bij enting,
De Heer C. te V. vroeg ons nog eenige wetenswaardigheden betreffende Abutilon Thompsonii, en daarom volge hier nog een kort artikeltje. Er valt inderdaad nog wel iets over deze fraaie plant te vertellen. Zoo is b.v. de fraaie bonte „panachure” een ziekte-verschijnsel; hierover straks meer.
In 1868 is de eerste Abutilon Thompsonii ontstaan in een Engelsche kweekerij; dat eerste exemplaar bevond zich onder een collectie Abutilon striatum Dicks. uit West-Indië afkomstig, waarvan het dus een bontbladige variëteit is. De naam A. Thompsonii is een tuinbouwkundige naam ; wetenschappelijk zou het eigenlijk moeten zijn; Abutilon striatum Dicks., fol. var.
Dat eerste fraai geel- en groen-gemarmerde exemplaar werd afzonderlijk opgekweekt en zoodra er van gestekt kon worden, vonden de jonge plantjes gretig liefhebbers.
Een jaar later was de nieuwe plant o.a. in het bezit gekomen van den Franschen kweeker Lemo i n e. Die ging ze op allerlei manieren vermenigvuldigen, o.a. op onderstammetjes van andere, zuivergroene Abutilons. En nu deed zich het merkwaardige geval voor, dat de onderstam eveneens bonte bladeren kreeg. D.w.z. de reeds aanwezige groene bladeren blijven groen ; maar de nieuwe zijn bontgemarmerd. Deze proef is sedert tallooze malen herhaald en steeds was het resultaat hetzelfde. Zelfs behoeft men geen bontbladig takje te enten op den groenen onderstam; ook een enkel bont blaadje heeft hetzelfde effect, wanneer het geënt wordt op den groenen onderstam. Men spreekt daarom van „besmettelijke bontbladigheid” of wel: „infectueuze panachure”. *)
Ook wanneer er een groene Abutilon geënt wordt op een bonten onderstam, dan wordt deze ent „ziek” en krijgt bont blad.
Het in no. 5 afgebeelde jonge plantje had ik gefotografeerd in November. Sedert heeft het een tiental nieuwe bladeren gevormd. Die, welke in de donkere Decembermaand ontstonden, zijn bijna geheel groen ; bij de later gegroeide neemt de bontheid geleidelijk weer toe. En reeds nu weet ik, dat omstreeks begin Juli de marmerteekening haar hoogsten graad zal bereiken. Want al weten we nog niet, waarin deze „ziekte” eigenlijk bestaat, het is gebleken, dat het licht de factor is, die een „hypotetisch” vergif doet ontstaan, waardoor de bladgroenvorming wordt verhinderd.
Ba u r heeft uit een bonte Abutilon Tbompsonii weer een groene plant gemaakt, door uit de aanwezige bladeren al het geel weg te knippen en dit ook te doen bij de daarop nieuw gevormde bladeren. Na eenigen tijd was de plant groen en bleef dit voortaan ook. Hij had er dus weer een A. striatum Dicks. van gemaakt.
Moli s c h bereikte ditzelfde resultaat door de planten permanent in zeer zwak licht te houden.
Wanneer men zaad wint van A. Tbompsonii, dan zijn hieruit geen bonte, doch enkel groene planten te kweeken. De kans, dat er uit een zaaisel weer een bont e^em-
*) Het ontbreken van bladgroen kan door verschillende oorzaken ontstaan : a. lichtgebrek (witlof, gebleekte adijvie, selderij, enz.) dit heet etioleering ; met toetreding van licht verdwijnt het; b. ijzergebrek : chlorose; c. panachure ; hiervan kent men de oorzaak'niet. B. a
plaar zou opduiken, bestaat natuurlijk evengoed als in 1868; maar ceze is uitertst gering. Misschien slechts één billioenste of nog minder! B. B.
Succulenten.
DRIE DANKBARE DWERGCACTUSSEN.
Onder de Echinocactussoorten nemen die, welke door Britton & Rosé tot het afzonderlijke geslacht Rebutia worden gerekend, wel een zeer bijzondere plaats in. Vooral wat betreft haar groote waarde voor den pasbeginnenden verzamelaar.
Als men pas begint, dan heeft men nog geen speciale bakken of een kas, waarin de planten kunnen worden ondergebracht. De vensterbank is voorloopig de eenige plaats waar de uit slechts enkele plantjes bestaande collectie haar huisvesting vindt. Nu is dat niet zoo erg, in de vensterbank, vooral voor een raam op ’t Zuidoosten of Zuiden gevoelen de Cactussen zich zeer op haar plaats. Maar als de planten grooter worden en de verzameling wordt zoetjes aan wordt uitgebreid, dan is de ruimte spoedig te beperkt. De Rebutia's evenwel blijven klein en kunnen dus heel lang in de vensterbank blijven.
Als men pas met verzamelen begint, dan wil men toch ook wel spoedig bloemen aan de planten zien. Zeker, ook de grillige vormen der Cactussen en haar rijke verscheidenheid in bedoorning wekt de belangstelling op, maar de bloemen blijven toch altijd het ideaal. Evenwel vele Cactussen moeten al eenige jaren oud zijn voor ze bloeien. En dan zijn ze dikwijls al zoo groot geworden, dat ze haast niet in de vensterbank kunnen blijven. De Rebutia's bloeien, hoe klein ze ook zijn, reeds heel spoedig en dankbaar.
Echinocactus minusculus Web.