Redactie
B, BOON en A. J. VAN LAREN
Bijdragen en andere inzendingen te adresseeren aan een der beide redactieleden (voor de adressen zie hieronder):
Vaste Medewerkers
Mej. GEERTR. CARELSEN, A. M. VAN DRIEL, G. D. DUURSMA, W. F. A. GRIMME, Mej. C. C. VOUTE, Mej. MIA KARSTEN, L. C. MUIJEN, LEONARD A. SPRINGER (Dendrologie), F. J. A. PORTIELJE, V. D. M. (honden), J. DE MEZA (Bijenteelt), J. VAN ZUIDEN (Pluimvee), G. BLEEKER, A. GREVENSTUK THZ., H. RAMAER, J. VERSCHUUR, HAARSMA VAN OUCOOP, G. C. SUTTERLAND en anderen.
Ten einde zoo min mogelijk vertraging te hebben' bij de beantwoording der Vragen, verzoeken we onzen lezers, zich aan de volgende regels te willen onderwerpen; Papier aan één zijde te beschrijven. Postzegel a. 7)4 cent insluiten. Elk schrijven voluit en duidelijk onderteekenen.
De vragen beknopt maar zeer duidelijk gesteld zenden aan de vol' gende adressen: Plantenleven, Aquarium, Terrarium, Nuttige en Schadelijke Dieren, Plantenziekten, Wilde Vogels, Honden: aan den Red. B. Boon, Prinsessekade 3, Haarlem.
Bloementuin, Tuinaanleg, Kascultuur, Rozen en Orchideeën: aan den Red, A, ], van Laren, Hortulanus, Amsterdam. Kamerplanten : aan een der beide Redacteuren. Moestuin of Fruittuin ; aan den heer L. C. Muijen, Eurenderweg 67, Heerlen,
Bodem en Bemesting : aan den heer W. F. A. Grimme, te Lisse. Bijenteelt: aan den heer J. de Meza, Sandpoort.
Pluimvee : aan den heer J. van Zuiden, Paardckraalstr. 3, Amsterdam. Landhuizen, enz. : aan den heer A. Bontenbal, Heerenweg 3, Wassenaar,
Ongefrankeerde of ontoereikend gefrankeerde brieven, enz. worden geweigerd.
ADRES: ADM. ONZE TUINEN MET HUIS EN HOF N.Z. Voorburgwal 256 – Amsterdam – Postgiro 124991.
de mode. Men ontmoet ze schier in eiken tuin, waar men ■r een grooter of kleiner hoekje voor heeft bestemd. Daaronder vallen vaak geslaagde groepjes te bewonderen, die blijk geven van goede opvattingen, goede verhoudingen en groote plantenliefhebberij; maar ook zeer leelijke, die toonen dat men van het maken van een rotspartij niet het minste begrip heeft; de steenen zijn op verkeerde wijze aangebracht, zoodat elke natuurlijkheid ontbreekt, en de keuze der plantjes is ten eenenmale onjuist, wijl men er ook planten in heeft, die met de alpenflora niets te maken hebben. Zulke rotspartijen zijn niet meer dan een parodie op de fijne schoonheid van het bloemenleven der berflen.
liënTSner lang over discussieeren of rotspartijtjes wel in de vlakke tuinen onzer lage landen tehuis behooren. Sommigen zijn i daar beslist op tegen, en meenen dat zulke steenhopen met plantjes hier ten eenenmale
Maar, als men de bijzondere charme, die de kleurige, frissche alpenplantjes in zoo bijzondere mate bezitten, wil genieten (en wie wil dit niet?) dan moet men hun wel een passend milieu geven door een verhoogden bodem met steenblokken aan te brengen; want zonder dat komt de specifieke schoonheid dezer bergkinderen niet tot haar recht, en kunnen de meeste soorten ook niet gezond zich ontwikkelen.
Hoofdzaak is, dat de plantjes met de steenen een natuurlijk geheel vormen; dat de steengroep niet het hoofddoel is, maar bestemd om de bekoorlijkheden der alpenplantjes ten volle tot haar recht te laten komen en omstandigheden te scheppen waarin ze zich het beste zullen thuis gevoelen. Nabootsing van een alpenlandschap is bij voorbaat tot
mislukking gedoemd 1 Dat beseft iedereen, die de grootsche, ontzagwekkende verhoudingen der bergstreken uit eigen aanschouwing kent. Wat wij kunnen benaderen met onze rotsgroepjes en rotstuintjes is slechts een detail van het bloemenleven der alpen, een stukje van een helling, van een moraine, van een rotsachtigen beekoever, een steenstorting, zooals die in bergstreken zijn te vinden. Daarom moet men zich beperken in zijn fantasiën, niet alles willen hebben op een klein plekje, en vooral de eenvoud betrachten. Op een en hetzelfde plekje van den tuin hellingen, vlakten, morainen, een bergmeertje, een woud, zelfs een Zwitsersch huisje te willen nabootsen is in den grond een onmogelijkheid en in beginsel verwerpelijk. Alles wat op nabootsing gelijkt, elk misplaatst voorwerp, stoort en bederft het ge* heel. Daartegen moet dus angstvallig gewaakt worden, en men zal begrijpen, dat beelden van kaboutertjes, dat steenen diervormen, als herten, hazen, beren, marmotten, in zulke te scheppen natuurtafereeltjes uit den booze zijn ; want zij bederven de verhoudingen, afgezien nog ervan, dat ze onnatuurlijk zijn. Men moet daarenboven steenen en plantjes met de grootste zorg kiezen. Ook de vorm, dien men het groepje wil geven, is van groote beteekenis! Hoe moeten de steenen aangebracht worden, en welke plaats is in den tuin er voor het beste geschikt ? Hier komen we op technisch terrein en op het gebied del beplanting; echter, de eigenschappen en behoeften del planten moeten bij onze plannen de leiding hebben! Daarom eerst een enkel woord over het aanleggen van een rotspartij. Die moet immer een hoogere ligging hebben dan de omgeving. Sommigen brengen eenvoudig eenige grondhoopen van verschillende hoogte en
Erigeon alpinus.