eerst op een met water gekoelde plaat worden afgekoeld. * * »
Een monster gesmolten kaas wordt genomen, door eerst met een spatel een dunne oppervlaktelaag te verwijderen, en daarna dit met een apart monsternemertje te verrichten. Zo’n monsternemertje bestaat uiteen glazen buis met een doorsnede van ongeveer 4 mm, en daarin bevindt zich een glazen staafje, dat juist inde buis past. Dit instrumentje wordt draaiend inde kaas geboord, met het staafje uit de buis. Het buisje wordt nu tussen beide glazen platen gebracht, een stukje kaas van ongeveer 8 mm (gewicht 0,1 tot 0,15 gram) met het staafje op de onderste glazen plaat gebracht en de kaas direct met de bovenste glazen plaat bedekt. Vervolgens worden beide glazen platen vast samengeperst, zodat de kaas ineen vliesdunne laag tussen de platen komt te liggen. Bij het afwegen van de hoeveelheid genomen kaas plus het toestelletje behoeft men zich niet te haasten; verdamping vindt on-
dertussen niet plaats. Ook kan men het zaakje even laten staan, om het volgende toestelletje met kaas tussen de platen af te wegen. * * * Als droogtemperatuur neemt men 115 tot 120 °C. Bij
gesmolten kaas is inde regel 5 minuten drogen voldoende, maar om zeker te zijn houdt men dit drogen gedurende 10 minuten vol. Voor condens met suiker is 20 minuten bij 115 tot 120 °C nodig. Voor het drogen neemt men het bovenste glazen plaatje van het onderste en hangt dit bovenste plaatje aan het armpje op; in deze stand gaat het gevalletje inde droogstoof. Na het drogen worden de plaatjes net zo behandeld als voor de lege plaatjes direct na het reinigen werd aangegeven. Dus in de droogstoof de plaatjes op elkaar leggen, en de toestelletjes gedurende 5 minuten op een metalen plaat onder de ventilator laten afkoelen. Daarna wordt er teruggewogen. * * * Het lijkt ons toe, dat deze toestelletjes vooral bij massa-onderzoek uitstekend dienst kunnen doen, en een belangrijke besparing aan tijd meebrengen. Ze kunnen daardoor een grote verbetering geven bij het onderzoek op watergehalte van gesmolten kaas en condens met suiker. O.
Bestrijding van de schimmelgroei op de kaaskorst
Wellicht zal de lezer zich herinneren, dat we in het nummer van ons blad van 21 Aug ’5l proefnemingen besproken hebben, welke in Denemarken gedaan zijn met chemische middelen tegen schimmelvorming op de kaaskorst. Het ging hier hier om Nipagin, natriumbenzoaat, Pandurol-preparaten, propionzuur, mosterdolie, Ferrosan, Pentoxol en Nipabutyl. Het resultaat van deze proefnemingen was niet gunstig. Het bleek, dat deze chemische stoffen, als ze ineen droog pakhuis gebruikt werden, in staat waren, de schimmelgroei gedurende een bepaalde periode te remmen. Maar na deze periode werkte het middel niet goed meer, en dan nam de schimmelgroei toe. Werden deze middelen ineen vochtig kaaspakhuis toegepast,
Goede resultaten met Nipakombin B • dan kreeg men wel enig resultaat, maar belangrijk minder dan ineen droog pakhuis. Aan de andere kant bleken verschillende van deze schimmelbestrijdingsmiddelen- ongunstige nevenwerkingen te vertonen. Het kwam voor, dat de vorming van een goede kaaskorst door deze stoffen werd tegengegaan. En vaak nam men een bijzondere reuk en smaak aan de kaas, als gevolg van de behandeling, waar. * * * Als er een middel zou bestaan, waardoor de kaaskorst vrij van schimmel zou kunnen worden ge-
houden, dan zou dit een belangrijke kostenbesparing meebrengen, kosten thans besteed aan afwrijven, wassen en schrappen van de kaas. Maar dit niet alleen, want door toepassing van dit middel zou dan tegelijkertijd ook het kaasgebrek kanker worden voorkómen. Geen wonder, dat er getracht wordt, zo’n middel te vinden. En volgens een artikel van de Zuivelconsulent Dechlof inde Molkerei und Kaserei Ztg 1952 no 30 is men hierin geslaagd. * * * De betreffende proefnemingen vonden plaats inde zuivelfabriek te Freckenhorst, o.m. met Nipakombin B, familie van Nipagin. Een grote partij Goudse en Edammer, in deze fabriek gemaakt, werd bij dit onderzoek betrokken, welke proefnemingen een
Afkoelen van de toestelletjes onder een ventilator.
743