geheel doen verdwijnen. Ook een verdere stijging van de melasseprijs kan gemakkelijk roet in het eten gooien. En wie zegt, dat dit niet zou kunnen geschieden, indien de vraag naar melasse voor inkuilingsdoeleinden eens sterk zou toenemen.
Dit bezwaar geldt speciaal voor de weidestreken, waar men tot op heden vrijwel uitsluitend op de melasse is aangewezen en in mindere mate voor de streken met gemengd bedrijf, waar men zelfverbouwde bieten als toevoegingsmiddel kan gebruiken. Ook is op alle bedrijven de behoefte aan eiwitrijke kuil niet even groot. Door intensivering ontstaat n.l. op vele weidebedrijven veeleer een tekort aan zetmeelwaarde dan aan eiwit. Bij verdere opvoering van het eiwit-oversdhot hebben deze bedrijven uiteraard geen belang, zodat de voordelen van de machinale inkuilingsmethode voor hen zeer dubieus worden. Op grond van deze overwegingen kan dan ook niet worden verwacht, dat het machinale inkuilen inde weidestreken snel algemeen ingang zal vinden. Ondanks de daaraan verbonden bezwaren zullen er dan toch velen zijn die de voorkeur geven aan A.I.V.- of verwelkingsmethode. Indien men uitsluitend let op de besparing aan voederwaarde, zal men dan met minder risico meer voordeel kunnen behalen. Hieruit volgt, dat het machinale inkuilen er uitsluitend op zijn mérites t. a. v. de voederbesparing niet zal kunnen komen. De voordelen uiteen oogpunt van zuivelbereiding zullen de doorslag moeten geven en dit kan alleen als van de kant van de zuivelindustrie daadwerkelijke belangstelling voor deze zaak wordt getoond. Een belangrijke steun aan het machinale inkuilen zou b.v. worden gegeven indien de zuivelindustrie producten als weipoeder en weipasta tegen een redelijke prijs beschikbaar stelde. Waarom zou de zuivelindustrie niet eens eenzelfde gebaar maken als de suikerindustrie, die een, zij het beperkt, kwantum melasse tegen een gereduceerde prijs voor dit doel aan de markt heeft gebracht? Wij me-
nen te mogen aannemen dat de belangen van de zuivel bij deze zaak zeker minstens even grootzijn. Een voorbeeld, ontleend aan de practijk, kan duidelijk maken dat hetgeen hier wordt voorgesteld, binnen het bereik van de mogelijkheden ligt. Een zuivelfabriek, die van 2000 koeien 8 mill. kg melk ontvangt, produceert 6 mill. kg wei, waarvan 3V2 mill. wordt teruggeleverd en 2y2 mill. kg wordt verpoederd. Hieruit ontstaat 150 ton weipoeder. Om aan 2000 koeien gedurende een stalperiode van 180 dagen 12 kg kuil per dag te kunnen verstrekken is nodig 4.320.000 kg kuil. Als we er van uitgaan dat voor de bereiding hiervan 2 V2 % weipoeder nodig is, dan vraagt dit dus 110 ton weipoeder. Om op dezelfde prijs te komen als van de goedkope melasse (ITVi ct per kg) zou de weipoeder 25 ct mogen kosten. Als de fabriek de poeder voor deze prijs beschikbaar stelt, kost haar dit bij een marktprijs van 40 cent ƒ 16.500,—. Hiermede zou dan het volgende kunnen worden bereikt; 1. De leveranciers zullen hiermede een bedrag aan voederwaarde besparen, dat ongeveer het dubele bedraagt van het door de fabriek bestede bedrag. 2. Het voordeel voor de fabriek is, dat zij inde winter door de betere kwaliteit van het voer meer melk krijgt. De kwaliteit van de wintermelk zal op deze manier bovendien sterk verbeterd kunnen worden. Het is voor directeuren uitermate moeilijk, deze zaak op eigen initiatief uitte voeren. De fabriek uit het voorbeeld zou hierdoor uiteindelijk 0,2 cent per kg melk met 4 % vet minder kunnen uitbetalen en ondanks het feit dat de boeren door beschikbaarstelling van de goedkope weipoeder minstens het dubbele van dit bedrag zouden winnen, is dit met het oog op de melkprijs niet te veroorloven. Hierover kan tenslotte nog het volgende worden opgemerkt: a. In het voorbeeld is uitgegaan van weipoeder. Het is niet on-
waarschijnlijk, dat men met weipasta goedkoper uitkomt. De productiekosten van het poeder bedragen momenteel plm. 50 cent per kg. melksuiker. In pasta kost de suiker volgens verstrekte inlichtingen plm. 40 cent. b. Door consequente toepassing van het voordrogen zal het percentage toevoegsel wellicht lager gesteld kunnen worden. c. Het is niet onmogelijk, dat de hoeren op de duur zulke gunstige ervaringen opdoen met de op deze manier bereide silage, dat zij gaarne het volle pond voor de toevoegingsmiddelen willen betalen. Het valt op dat met behulp van weiproducten bereide silages met bijzondere graagte door het vee worden gegeten. Resumé; Na de bezwaren van de huidige inkuilmethode te hebben uiteengezet, is in hoofdtrekken een overzicht gegeven van de pogingen die gedaan zijn om het inkuilen te verbeteren. Daarbij valt te concluderen, dat alleen de machinale inkuilmethode met toevoeging van suikerhoudende stoffen het inkuilprobleem op een voor alle partijen bevredigende wijze kan oplossen. Als toevoegingsmiddelen zijn behalve melasse, ook weipoeder en weipasta uitstekend geschikt. Verder is betoogd dat de machinale inkuilmethode uitsluitend op haar voedertechnische mérites nimmer algemeen ingang zal kunnen vinden. De voordelen uiteen oogpunt van zuivelbereiding zullen de doorslag moeten geven en de Nederlandse Zuivelindustrie zal moeten tonen, wat zij hiervoor over heeft. Eén der middelen welke zij zou kunnen aanwenden is het tegen gereduceerde prijs beschikbaar stellen van toevoegingsmiddelen. Als beloning van haar offervaardigheid zal zij dan kunnen rekenen op een grotere aanvoer van wintermelk en een betere kwaliteit van de grondstof. Vooral dit laatste is voor de positie van de Nederlandse zuivelproducten nu en inde toekomst van het grootste belang.
741