thans nog in hoofdzaak ibieten en melasse gebruikt. Uit de onderzoekingen van Van Beynum en Pette is reeds gebleken, dat een toevoeging van weliswaar geen afdoende waarborg biedt voor een goede conservering, doch dat er vaneen zekere verbetering kan worden gesproken, die uitsluitend moet worden toegeschreven aan de weisuiker.

Voor een toevoeging van 2% % weisuiker zou men echter 50 kg wei per 100 kg groene massa dienen te gebruiken. Op reeds eerder genoemde gronden, maar ook uit arbeidsoogpunt, is dit ondoelmatig en ondoenlijk. Later vond Dijkstra dat de toevoeging van 4 % weipoeder (is plm. 2,8 % melksuiker) uitstekend voldeed. Inde consulentsdhappen Z.0.- Friesland en N.-Groningen werden in 1951 in totaal plm. 50 kuilen met weipasta bereid en het resultaat hiervan is (blijkens tabel I verheugend goed. Het mag dus wel als vaststaand worden aangenomen, dat weipasta en weipoeder uitstekend gebruikt kunnen worden als (toevoegingsmiddelen bij ’t machinaal inkuilen Ter vaststelling van de benodigde hoeveelheden kan er van worden uitgegaan dat 1 kg melasse (50 % suiker) = 1 kg weipasta (50 % melksuiker) := 0,7 kg weipoeder (70 % melksuiker). IV. Het terrein van de mogelijkheden Is thans voldoende verkend om de beslissende vraag aan de orde te kunnen stellen of de practijk bereid zal zijn deze inkuilmethode in te voeren. Dit is in eerste instantie een vraagstuk van rentabiliteit op het boerenbedrijf. Een boer zal natuurlijk slechts dan geneigd zijn van inkuilmethode te veranderen, indien hij verwacht dat hem dit voordeel zal opleveren. De volgende berekening, waarin drie inkuilmethoden t.w. de warme, de machinale met toevoeging en de A.1.V.-methode worden vergeleken, moge hierbij ter oriëntering dienen.

A: warme kuil 40.000 kg gras a 20 % droge stof = 8.000 kg dr. st. Er gaat toij inkuilen 20 % droge stof verloren c= 1.600 kg dr. st. 6.400 kg dr. st. Deze droge stof bevat 64 x 6 c= 384 kg V.R.E. (verteerbaar ruw eiwit) 64 x 40 = 2560 kg Z.w. (zetmeelwaarde) B: machinaal ingekuild met 4 % melasse 40.000 kg gras a 20 % droge stof = 8.000 kg dr. st. 1.600 kg melasse a 75 % droge stof s== 1.200 kg dr. st. 9.200 kg dr. st. Er gaat bij inkuilen 15 % droge stof verloren = 1.380 kg dr. st. 7.820 kg dr. st. Deze droge stof bevat 78.2 x 10 = 782 kg V.R.E. 78.2 x 55 =— 4.300 kg Z.w. C: ingekuild met A.1.V.-zuur 40.000 kg gras a 20 % droge stof = 8.000 kg dr. st. Er gaat bij inkuilen 12% % droge stof verloren = 1.000 kg dr. st. 7.000 kg dr. st. Deze droge stof bevat 70 x 10 700 kg V.R.E. 70 x 50 = 3.500 kg Z.w. B A 398 V.R.E. en 1740 kg Z.w. d.i. 1.600 kg krachtvoer (V.R.E.: 25; Z.w. 66) a ƒ 40, = ƒ 640, en bovendien nog 700 kg Z.w. a 25 ct = „175,— totaal bruto voordeel ƒ 815,— Extra kosten bij B: 1.600 kg melasse a25 ct = ƒ 400,— overige kosten inclusief 2 man en het opbrengen van de grond „ 215,— ƒ 615, Netto voordeel ƒ 200,— C A = 316 kg V.R.E. en 940 kg Z.w. d.i. 1.250 kg krachtvoer (V.R.E.: 25; Z.w.; 66) a ƒ 40, = ƒ 500, en bovendien nog 125 kg Z.w. a25 ct ~ 30,—- totaal bruto voordeel ƒ 530,— Extra kosten bij C: 6 flessen A.1.V.-zuur ƒ 108,— overige kosten ~ 47, ƒ 155, Netto voordeel ƒ 375,— Uit deze berekening, die is afge- meeste bedrijven de silo’s nog ontstemd op de verhoudingen ineen breken en dat men dus om de gebied, waar het inkuilen tot op voordelen deelachtig te worden, heden door loonwerkers is ver- eerst moet investeren. Voor een richt, blijkt weliswaar dat het silo van 40 m3 met opzetstuk is machinale ünkuilen met voordeel ƒ 1000,— tot ƒ 1200, nodig. Bokan worden toegepast, maarte- vendien zitten inde berekening tal vens, dat dit voordeel niet bijster van onzekere factoren. Een daling groot is. Vooral niet als men in van de prijs van het krachtvoer aanmerking neemt, dat op de tot ƒ 30,—- zou het voordeel bijna

740