Bovendien is gebleken dat de A.1.V.-kuilen uiteen oogpunt van „zuivelkwaliteit” niet steeds onberispelijk zijn. Zelfs bij pH’s lager dan 4 bleek in deze kuilen toch nog steeds boterzuurontwikkeling te hebben plaats gehad. Omdat de boterzuurbacteriën bij ’n pH < 4,2 geen activiteit kunnen ontplooien, stond men hier aanvankelijk voor een raadsel. Van Beynum en Bette hebben dit raadsel echter voor ons opgelost door aan te tonen, dat dit ’n gevolg is van de inhomogeniteit van de silage. Door ’t laagsgewijs toevoegen van het zuur ontstaan afwisselend zure en minder zure laagjes.

Uit de pH van de silage blijkt dit niet, omdat deze een gemiddelde is van de pH’s van alle opeenvolgende laagjes. b. Het toevoegen van suiker en suikerhoudende stoffen aan in te kuilen gras berust op een geheel ander principe dan de A.1.V.-methode. De gewenste pH ontstaat hier door eenzijdige bevordering van de melkzuurgisting. Het eindproduct levert voedertechnisch geen bezwaren op. Het werken met toevoegingsmiddel tot op heden is dit meestal melasse is, hoewel niet aangenaam, todh ongevaarlijk. Bij goede menging zijnde verliezen aan voederwaarde vrijwel van dezelfde orde als bij de A.1.V.- methode. Bij laagsgewijze toevoeging van de taai vloeibare melasse is het verkrijgen vaneen homogene kuil echter nog moeilijken dan bij de A.1.V.-methode. Het is Van Beynum en Pette gelukt om door toevoegen van suiker aan zeer nat gras ineen waterdichte silo, een boterzuurvrije en dus in dit opzicht homogene kuil te maken. Het gras wordt hierbij als bet ware in het perssap verdronken. Er gaat op deze manier met het perssap echter vrij veel voederwaarde verloren. Kapelle vond n.l. dat de verliezen aan droge stof en ruw eiwit recht evenredig toenamen met de hoeveelheid vocht per 100 kg ingekuilde droge stof. Een ander bezwaar is nog, dat een natte kuil

minder gemakkelijk slaagt dan een wat drogere. c. Homogene silage kan echter nog beter met behulp van de machinale inkuilmethode worden bereid. Een kuil wordt n.l. door twee oorzaken heterogeen. In de eerste plaats is het te kuilen gewas, zowel door verschillen in groeiplaats als door de bouw van de planten, in wezen reeds buitengewoon heterogeen. Wij denken bij grasland aan de geile plekken, de van plek tot plek zeer wisselende botanische samenstelling, de verschillen in samenstelling tussen blad en stengeldelen enz. Deze heterogeniteit wordt tijdens het op- en afladen van de wagens volkomen gehandhaafd. Door laagsgewijze strooiing of sproeiing van het toevoegingsmiddel wordt deze heterogeniteit nog versterkt. Het is n.l. gebleken dat het toevoegsel zich niet gemakkelijk door de silage verspreidt. Men kan de sproeilagen van zuur of melasse vaak duidelijk terug vinden. Deinkuilmachine nu maakt het materiaal kort en gooit de groene massa uit elkaar, terwijl zij tevens voor een innige menging met het toevoegsel zorgt. Het inkuilresultaat kan hierdoor aanmerkelijk worden verbeterd. 1. De kans op welslagen (d.w.z. pH 4,2 of lager) wordt belangrijk groter, ook bij eiwitrijk voeder.

■Verband tussen pH en boterzuurgehalte machinaal gemengd. 1948-1949

2. Het toevoegsel wordt meer efficiënt, zodat men er belangrijk minder van kan gebruiken. Bij „handkuilen” heeft men een toevoeging van 5 % melasse nodig, bij machinale bereiding kan met 4 % worden volstaan. 3. Het boterzuurgehalte is, vergeleken bij eenzelfde pH, in doorsnede veel geringer dan ineen met de hand gemaakte kuil, doch bovendien is het verband tussen pH en boterzuurgehalte veel nauwer (Fig. 5). De grotere kans op welslagen wordt geïllustreerd door het overzicht op pag. 739. De cijfers over 1951 zijn verzameld uit de verslagen en berichten van de consulentschappen Z.O. Friesland, N.-Groningen, Veluwe en N.- Holland (Noord). In 1950 is het resultaat minder bevredigend geweest. In dat jaar is er buitengewoon veel regen gevallen, waardoor veel silages door inregenen bedorven zijn. Aanvankelijk homogene kuilen zijn hierdoor weer heterogeen geworden en er zijn vele voorbeelden vaneen belangrijk boterzuurgehalte bij een overigens toch goede gemiddelde pH. Dit verschijnsel is op zichzelf buitengewoon leerzaam geweest. Het betekent, dat het nuttig en nodig is om een met zorg gemaakte kuil afdoende regenvrij af te dekken met een kapje. Een gronddek

737