N r 33 58e JAARGANG 12 Aug. 1952 VERSCHIJNT WEKELIJKS
De toepassing van weipasta en weipoeder bij de bereiding van silovoeder
Onder de dwang der omstandigheden is de ruwvoederwinning inde laatste jaren zowel naar kwantiteit als naar kwaliteit sterk vooruitgegaan. Dit blijkt o.m. uit het feit, dat ondanks de beperking van de krachtvoerimport, de veestapel en de melkproductie vrijwel weer op het vooroorlogse peil zijn aangeland. De verbetering van de ruwvoederkwaliteit is echter voornamelijk tot stand gekomen bij de hooiwinnnig en het kunstmatig drogen. Het gebruik van hooiruiters is zeer sterk toegenomen, terwijl ook het kunstmatig drogen vooral in het Friese weidegebied in behoorlijk tempo terrein heeft gewonnen. Ten aanzien van het inkuilen staat de zaak er echter minder gunstig voor. Het aantal veehouders, dat moderne inkuilmethoden toepast, is n.l. ondanks de intensief gevoerde propaganda nog zeer gering. I. De bezwaren tegen het bereiden van kuilvoer, zoals dat thans inde practijk wordt toegepast, zijn van tweeërlei aard: a. er gaat veel aan voederwaarde verloren. b. er ontstaat tijdens het inkui-
door ir H. v.d. Molen en ir D. Kapelle ♦ lingsproces veel boterzuur, hetgeen ongewenst is voor de zuivelbereiding. Het onderzoek van Dijkstra aan het R.L.P.S. te Hoorn heeft uitgewezen, dat zowel de verliezen aan voederwaarde als het boterzuurgehalte van de kuil samenhangen met de zuurtegraad, die als resultaat van verschillende omzettingen inde kuil ontstaat. De grafieken op pag. 736 brengen deze correlaties in beeld. Als men nu verder weet, dat bij de volgens de warme methode bereide kuilen de pH gemiddeld plm. 5,0 bedraagt, dan blijkt dus uit bovengenoemde grafieken. 1. dat aan verteerbaar fciwitaöhtige stof (v.e.s.) en aan zetmeelwaarde (z.w.) respectievelijk plm. 50 % en 25 % verloren gaat; 2. dat het boterzuurgehalte van deze kuilen gemiddeld 1,2 % bedraagt. Hierbij komt nog, dat door de intensivering van het graslandge-
'bruik, de bezwaren steeds groter worden. Door de opvoering van de stikstofbemesting zal de maaitijd worden vervroegd. Het eiwitgehalte van het Voor inkuilen bestemde gras zal als gevolg hiervan hoger komen te liggen en aangezien het eiwit de verzuring remt, zal de pH van het kuilvoer een tendenz tot stijging vertonen. Een oplossing van het inkuilprobleem is dus wel zeer dringend. 11. Welke oplossingen doen zich nu voor? 1. Men zou allereerst kunnen denken aan afschaffing van het inkuilen. Alle voor voederwinning bestemd gras zou dan als hooi of als kunstmatig gedroogd gras gewonnen moeten worden. Met het oog op de behoefte aan sappig voer, de arbeidsverdeling en ons regenrijke klimaat, komt deze radicale oplossing echter niet voor verwezenlijking in aanmerking. In het kader van de ruwvoederwinning kan de kuilvoerbereiding niet worden gemist. 2. Wel zal waarsdhijnlijk de hoeveelheid kuil, welke men wint, wat teruggedrongen kunnen wor-
735