de opstijgende vetbolletjes mede naar de oppervlakte genomen is en zich dan speciaal inde roomlaag sterk vermeerderd heeft. Uit het bovenstaande blijkt dus wel heel duidelijk welk een gevaarlijk artikel de melk kan zijn en hoe men per slot in alle opzichten de meeste nauwkeurigheid in acht zal moeten nemen teneinde ongelukken te voorkomen. Denk nu niet: nu ja, de melk wordt toch gepasteuriseerd, dus alle ziektekiemen zijn gedood en wat kan er nu nog gebeuren. Want er is een geval bekend waarbij ineen ziekenhuis van de daar aanwezige personen er 87 ziek werden binnen 5 dagen, alhoewel er uitsluitend gesteriliseerde melk gebruikt werd. Er bleek toen dat een melkknecht op de betreffende melkfabriek die aan eendoor roodvonk veroorzaakte keelontsteking leed, tijdens het vullen van de voor het ziekenhuis bestemde bus de gesteriliseerde inhoud daarvan geïnfecteerd had. Een bewijs dat de uiterste voorzichtigheid in alle opzichten noodzakelijk is. Het is dan ook daarom dat in de Warenwet is vastgelegd dat de behandeling van melk niet plaats mag vinden door personen die lijdende zijn aan een ziekte van de huid, de handen, het hoofd enz. En teneinde ongelukken als bovenvermeld te voorkomen is het dringend noodzakelijk dat hieraan door belanghebbenden steeds nauwkeurig de hand gehouden wordt. Nadruk verboden VERANDERT UW ADRES? Wilt U ons dan even opgeven: le naam van het blad; 2e Uw oud adres; 3e Uw nieuw adres. Dit zijnde drie dingen, die wij beslist moeten weten om direct voor wijziging te kunnen zorgen. Helpt U ons? Dank U! DE ADMINISTRATIE.

BACTERIE-dodende middelen

In Milk Plant Monthly van Mei 1950 behandelt C. K. Johns de verschillende factoren die van invloed zijn op de werkzaamheid van bacteriedodende stoffen. Tot de belangrijkste factoren behoren; a. het soort product. Chloorbleekloog werkt veel sneller dan chlooramineverbindingen. Laatstgenoemde stoffen zijn echter stabieler, vooral bij aanwezigheid van organische stof, terwijl zij de te ontsmetten materialen ook minder aantasten. Quaternaire ammoniumverbindingen lijken in het algemeen meer op chloorbleekloog, al kan men zeer grote onderlinge verschillen aantreffen. b. de concentratie. Het is te begrijpen dat hoe meer actieve stof er aanwezig is des te sneller worden de bacteriën gedood. Maar het kan voorkomen dat een verdunde hypochloriet-oplossing beter werkt dan een geconcentreerde, maar dit komt dan omdat de pH van de oplossing hierbij ook nog een rol speelt. c. de contactduur. Hoe langer de inwerkingsduur des te groter is het effect. Bij de langzaamwerkende chlooramineverbindingen is het dus van belang deze zo lang mogëlijk te laten inwerken. Zij zijn dus minder geschikt voor het kiemvrij maken van het melkgereedschap op de boerderij. d. de temperatuur. Bij verhoging van de temperatuur neemt het bacterie-dodende vermogen toe. Dit geldt ook voor het temperatuurtraject waarbij de doding door de temperatuur zelf nog geen rol speelt. Verder spelen nog andere factoren een rol, zoals: e. de aanwezigheid van organische stof. Vooral bij hypochlorietoplossingen speelt de aanwezigheid van organische/ stof (b.v. melkresten) een grote rol. Het kiemdodende effect wordt hierdoor sterk verminderd. Hieruit blijkt dus nog eens het grote belang van goed reinigen voordat

men het desinfecterende middel gaat toepassen. f. d e pH. Bij hypochlorietoplossingen is de alkaliteit vaak veel belangrijker dan de concentratie. Hoe hoger de pH des te geringer de dodingssnelheid. Bij een lage pH is een hypochloriet-oplossing actiever wat betreft de doding der bacteriën maar ook wat betreft haar corroderende eigenschappen. Bij quaternaire ammoniumverbindingen is het pH-effect juist andersom. Daarom zijn zij juist zo effectief indien zij gecombineerd worden met alkalisch reagerende stoffen. g. het bevochtigend vermogen. Het is van belang dat de te desinfecteren oppervlakken goed bevochtigd worden. Quaternaire ammoniumverbindingen hebben een goede bevochtigende werking, zij zouden daarom voordelen boven andere bacterie-dodende middelen hebben. Er bestaan chemische stoffen, z.g. benattingsmiddelen, die de eigenschap hebben het bevochtigend vermogen vaneen oplossing te vergroten. Door de toevoeging hiervan zou men het bevochtigend vermogen van hypochloriet-oplossingen kunnen vergroten. h. de stabiliteit van product. Hypochlorietverbindingen zijn minder stabiel dan de chlooramine- en de quaternaire ammoniumverbindingen. De stabiliteit vaneen hypochloriet-oplossing is erg afhankelijk van de pH. Hoe hoger de pH des te moeilijker wordt het hypochloriet ontleed. Zeer geconcentreerde oplossingen verliezen het chloor zeer snel. Een gehalte van 5,5 % actief chloor beschouwt men als een maximum voor een stabiel product. Gekristalliseerd natriumhypochloriet is ineen goed afgesloten bus houdbaar, maar zo gauw er vocht bijkomt daalt het actief chloorgehalte snel. Quaternaire ammoniumverbindingen zijn zeer stabiel zowel in geconcentreerde vorm (handelsproduct) als in verdunde toestand.