HET is een bekend feit dat verschillende voor de mens besmettelijke ziekten onder bepaalde omstandigheden door de melk kunnen worden overgebracht. Dit betreft niet alleen besmettelijke dierziekten die ook voor de mens besmettingsgevaar medebrengen, als rundertuberculose en de ziekte van Bang, om maar enige van de voornaamsten te noemen, waarbij dan de smetstof door de aan de ziekte lijdende dieren via de melk wordt uitgescheiden, waardoor deze melk, wanneer ze rauw genuttigd wordt, voor de mens besmettelijk kan zijn, maar ook specifieke, alleen voor de mens besmettelijke ziekten. Hier zijn het dan niet de dieren die de smetstof inde melk brengen, maarde mensen die smetstof uitscheiden en dan hetzij direct, hetzij indirect, de melk besmetten. Bekend is in dit opzicht de typhus waarbij de besmetting van de melk dan plaats vindt door bacteriedragers, dat zijn personen die ogenschijnlijk gezond zijn, maar toch de smetstof in hun lichaam herbergen en deze naar buiten uitscheiden en die dan de melk aan óf rechtstreeks óf indirect door spoelwater van het vaatwerk enz. besmetten. Het is dan ook niet voor niets dat inde Warenwet bepaald is dat melk die afkomstig is uiteen omgeving waarin zich een typhuslijder bevindt, gesteriliseerd moet worden. Want in dit opzicht is al heel wat ellende door dergelijke geïnfecteerde melk aangericht. * * * Behalve de typhus zijn er echter ook nog andere uitsluitend voor de mens besmettelijke ziekten waarvan de besmetting via de melk kan worden overgebracht en één daarvan is de roodvonk. Een heebsterk voorbeeld vaneen dergelijke roodvonkbesmetting via
de melk troffen wij dezer dagen aan ineen publicatie van Schoechli in het Schweizer Archiv für Tierheilkunde, welke zo interessant was dat wij het voornaamste aan dit artikel ontleend hebben teneinde het onze lezers mede te kunnen delen. In het Zwitserse kanton Aargau komt de roodvonk geregeld voor. Nu eens heerst de ziekte ernstig, dan weer valt het erg mee. Geheel weg is zij echter nooit. Half April 1949 trad in het stadje Aarau dat in bovengenoemd kanton gelegen is en dat toevallig sinds Januari van dat jaar geheel vrij van de ziekte was, een heftige uitbraak van roodvonk op. Opvallend was hierbij dat de ziekte in bepaalde wijken huis aan huis woedde en in andere delen van de stad daarentegen in het geheel niet voorkwam. Daarenboven werden vrijwel uitsluitend volwassenen ziek. Onder normale omstandigheden verspreidt de roodvonk zich door direct of indirect contact vaneen ziek individu met de gezonde. De ziekte heeft dan echter nimmer een explosief karakter als in het stadje Aarau het geval was. Er moest dus in dit geval een besmetting door het een of andere voedingsmiddel in het spel zijn en door het in bepaalde wijken huis aan huis optreden, viel de verdenking op de melk, hetwelk bij nader onderzoek juist bleek te zijn. Want in Aarau leverden 13 melkhandelaren melk. Drie hiervan betrokken hun melk vanuit een naburig dorp vaneen bepaalde handelaar die % van dein dat dorp geproduceerde melk ter verdeling in zijn zaak kreeg. Het bleek nu dat juist inde wijken waar de melk van die van deze handelaar afkomstig was werd uitgevent, de roodvonkgevallen in groten getale optraden.
Bij het verdere onderzoek bleek nu dat van het personeel van de bovengenoemde handelaar dat geregeld met de melk in contact kwam, twee mensen aan roodvonk leden en dat deze tijdens het uitbreken van de epidemie nog werkten. Zeer waarschijnlijk hadden deze dus op de een of andere manier de melk geïnfecteerd. * * * Toch waren er nog een aantal dingen die onverklaarbaar waren. Want waarom werden niet alle mensen aan wie de melk afgeleverd was ziek. Dat is nogal begrijpelijk, zal men zeggen, want er zijn natuurlijk verschillende gezinnen geweest waar de melk gekookt en de smetstof dus gedood werd. Inderdaad lijkt dit voor de hand te liggen, maar ook in gezinnen waar de melk goed gekookt genuttigd werd, traden ziektegevallen op en altijd weer waren het de volwassenen die ziek werden en niet de kinderen die per slot voor deze ziekte toch veel gevoeliger zijn. De zaak leek dus vrij zonderling, maar was het echter in wezen niet. Want bij verdere navraag bleek, dat in alle gezinnen waar de ziekte optrad, men de melk had afgeroomd en deze room voor de koffie gebruikt had. De melk zelf werd daarna gekookt en hiervan kregen de kinderen hun deel. Toch moet er zich aan de andere kant een zeer behoorlijke hoeveelheid smetstof inde melk bevonden hebben, dat een dergelijk sterke ziekteuitbraak mogelijk was. En als men nu in aanmerking neemt dat er bij de besmetting van de melk toch nooit zo heel veel smetstof in gekomen kan zijn en dat deze kleine hoeveelheid smetstof dan toch overeen zeer grote plas melk verdund is, dan klopt er zo ogenschijnlijk toch hier iets niet. Echter ook dit laatste is verklaarbaar, want tijdens de epidemie was het buitengewoon zacht en zoel weer, een factor, die het mogelijk maakte dat de smetstof zich inde melk verder ontwikkeld en vermeerderd heeft. * » * Maar daarenboven zal de smetstof zich vooral inde roomlaag vermeerderd hebben daar zij, net als bij tuberkelbacteriën en de bacil van Bang het geval is, door
MELK als overbrenger van &eAm£Üelij!k& piekte.