zich strikt neutraal hield, omdat hij ook niet inde finesses van de plattelandstosstanden zat, schaarde zijn collega zich aan mijn zijde, terwijl de hoofdinspecteur naast Grommers stond. We stonden dus in twee gelijke kampen. De boeken en bescheiden over de verschillende in gebreke gebleven cliënten werden opgeslagen. Van de pl.m. 100 hypotheeknemers waren pl.m. 70 buiten kijf solide en vertrouwd, doch ten aanzien van de rest moest geval voor geval nagegaan worden, of de bank hierbij niet diverse veeren zou laten, wanneer door de een of andere omstandigheid de zaak daar eens aan het rollen kwam. Grommers had vooral een zware muts in die gevallen en ook de hoofdinspecteur maakte zich sterk bezorgd voor momenteelen verkoop Of anderszins. Hiertegenover stelde ik mijn meening, dat hier toch geen sprake was van overdracht, waarbij de bank dan met tekorten zou opgescheept zitten, want niemand, die de zaak niet behoefde van de hand te doen, zou nu over verkoop denken, zoodat dit gevaar denkbeeldig was.

Do directie was het hier met mij eens, doch de inspectie had dit aangehaald als voorbeeld van de „kwade cliënten”, waarmede da bank dit jaar zat, en wat nu nog safe was, kon het volgend jaar even dubieus staan. Wij voelden wel het logische in deze redeneering, doch waren toch ook van gedachten, geen zorgen te maken of maatregelen te nemen tegenover cliënten, die jaren lang getrouw op tijd hun verplichtingen nakwamen. Er werd veel over regeeringsbeleid gesproken en ook ia dezen kring was men onvoldaan over de beloften, die de regeering gedaan had. Men voelde hier ook het noodzakelijke vaneen loonend bedrijf om ook de grondwaarde weer op peil te krijgen. Vreemd vond ook da directie, dat de huurders veel te hoog inhuurden, doch het goede hierin was, dat ze zoodoende ook een gunstige-n invloed uitoefenden op de landwaarde. Vergeleken bij het vorige jaar waren we het allen eens, dat de landwaarde niet verder gedaald was en ook wel op den huldigen prijs zou blijven. Wel haalde da ©ene directeur de goudwaarde nog even aan en hoopte dat de gulden op prijs zou blijven, doch indien dit niet het geval was, zouden de hypotheekbanken noodgedwongen vele slachtoffers moeten maken. Voor de bank was het dan beter in dat geval tijdig maatregelen te nemen en b.v. de dubieuze posten voor eigen rekening te nemen. Dat dit een hard gelag was, ontkende hij niet. In ieder geval begreep ik, toen we overgingen da twijfelachüge posten stuk voor stuk onder de oogen te nemen, dat, hoewel de directie begreep dat de landwaarde niet verder zou dalen, toch de hypotheken nog door vele onverwachte gevaren belaagd werden en dat zoodoende men zich straf aan de voorwaarden moest houden. Doch ook, dat waar onmiddellijk voor de toekomst geen gevaar dreigde, men geduld betrachten moest en de cliënten tijd en wijle moest schenken, om hun verplichtingen te kunnen nakomen, omdat ook de regeering tijd en wijle in ruime mate voor zich hield, om de toegezegde steunregelingen in klinkende munt uitte voeren. Maar alles werd gesteld onder voorbehoud, dat de cliënten open en eerlijk tegenover de bank zouden handelen. De directie was eiken dag bereid ieder te woord te staan en zag de cliënten liever aan het kantoor, dan op papier of dat ze zich heelemaal niet lieten hooren. Veel misverstand en veel „aanbinderij” kon dan worden voorkomen. Dat de cliënten daar toch vooral op wilden letten in hun eigen belang. Nu kwamen we op mijn terrein en werkelijk het viel me mee. Tenslotte bleken de beide directeuren toch ook nog mcnschen te zijn en voornamelijk den inspecteur werd duidelijk geïnaakt. om niet steeds te letten of op het cogenblik de hypotheek in gevaar verkeerde of dat aan da verplichtingen ©enige maanden te laat werd voldaan. Het ging er in groote lijn om of de zaken gezond waren en blijven konden, want dan had de bank voor do toekomst meer aan zoo’n geval, dan dat ze zich alles liet ontgaan door momentelijk ©enige honderden guldens ta verliezen. Ook zij rekende hier en daar op een strop en ook voor haar zou verlies niet uitblijven, doch gezien andere banken met diverse branches, leden zij toch veel minder gevaar. Speculatiezin had nooit bij hen voorgezeten en met riskante gevallen uit den tijd van de hoogconjunctuur hadden zij zich nooit ingelaten, derhalve konden zij een stootje verdragen. Trouwens, zij hadden in al de jaren van hun bestaan goede reserves getnaakt en deze werden toch gemaakt voor eventueele ongelukken, zoodat er een moreel© plicht was, waaraan zij zich te houden hadden, cm ook zwakkere cliënten den tijd te geven en desnoods de hand boven het hoofd te houden. Dit was me een pak van het hart Het bleek me, dat de directie meer voor menschelijk betoog vatbaar was dan de inspectie. Wellicht doordat da laatste terwille van het broodje de eerste naar de oogen moest kijken. Toen wij stuk voor stuk mijn lijst gepasseerd waren, werden van de zeventien aangesproken cliënten vijftien afgevoerd en zou hen alsnog tijd gegeven worden de zaak in het reine te brengen. Twee gevallen bleven er echter over, die nader onderzocht zouden worden, waarvoor de hoofdinspecteur en ik aangewezen werden. Wij moesten hier meer letten op de betreffende personen dan op het zakelijke van het geval, want het lag er dik op dat althans in één geval de bank steeds om den tuin geleid werd. Voldaan ving ik mijn terugreis aan en was blij mij zelf eens met de directie in verbinding gesteld te hebben, want hier bleek me, dat directeuren ook nog menschen kunnen zijn. Het bleek, dat hier van de ondergeschikten meer dwang en pressie uitging om maar een schoone lei bij de directie te houden, dan van de hoofdpersonen zelf. Juist het van verre staan der directies blijkt in vele gevallen een scheev© voorstelling te geven, waar juist de rechte kijk op het geval wenschelijk geacht wordt. Dan komen er uit die verkeerde zienswijzen vaak maatregelen met noodlottigen afloop voor de debiteuren. Door het onderlinge contact tusschen directie en hypofheeknemer zou direct veel misverstand voorkomen kunnen worden, mits ook de laatste eerlijk en openhartig zijn zaken bloot leggen wil. Uit valsche schaamte, ook wel om te veel hypotheek los te krijgen, geven hypotheeknemers gewoonlijk een te mooi beeld van hun bezit, niet begrijpende, dat zij ten slotte zelf de dupe zullen worden. Met deze voorbeelden voor oogen moet de bank gewoonlijk scherp optreden en ontgelden de goeden het met de slechte cliënten, ’tls j'uist voor het eigen best

der góede hypotheeknemers, zooveel mogelijk aan de belangen van de bank in alle betrouwbaarheid mede te werken, opdat niet inspecteurs met het doel alles voor de bank te willen redden, de goeden met de slechten buiten de deur gaan zetten. Ik kon gerust zijn..., en Grommers had een les geleerd, waardoor ik later beter met hem zou kunnen handelen. D. D. INGEZONDEN. Antwoord aan den heer J.luth. Tot slot der kwestie Boerenbonden—N.S.B., zal ik nog heel kort den heer Luth van repliek dienen, daar de kwestie als zoodanig wel is opgelost, daar onze leider Smid in het onderschrift bij mijn vorig schrijven zegt; „Dat ik mij te verdedigen had tegen het verwijt, als zou ik de leden der Boerenbonden naar de N.SJB. willen drijven. Als ik dit ontken, volgt daaruit echter ook niet, dat ik hen wil afreden, lid der N.S.B. te worden.” En dan verder; „Vandaar, dat ik de boeren, die lid zijn van de N.5.8., niet genoeg meen te moeten opwekken, zich i n de beweging, zoo krachtig mogelijk te doen gelden.” In het artikel van den heer Smid had deze echter geschreven; „Wat wij inde eerste plaats noodig hebben, is niet een ander politiek systeem, maar enz.” Hier had onze leider even den neutralen weg verlaten, die toch het geheele bestuur der Boerenbonden inneemt ten opzichte der politieke partijen, welke het met het program der Boerenbonden eens zijn, wat toch met de N.S.B. ook het geval Is. Onze leden, Boerenbonders, zij kunnen dus vaneen der partijen lid zijn, zij kunnen ook dus lid zijn der N.S.B. De toekomst zal echter loeren, welk politiek systeem den landbouw op de juiste plaats in onze Nederlandsche samenleving zal zetten en dezen landbouw zal waardeeren als de grondpijler vaneen gezond, welvarend Nederlandsch volk. R. O. KRUIZINGA. Boerenbonden en N.S.B. Naar aanleidding van het ingezonden stuk in Landbouw en Maatschappij onder bovenstaande© titel van den heer R. O. Kruizinga, wil ik gaarne enkele opmerkingen maken. Het is allerminst mijn bedoeling hier tegen de opvattingen, zooals die inde N.S.B. leven, op te komen: daarvoor is het hier niet tle plaats. Maarde heer Kruizinga gaat m.i. uit vaneen verkeerd begin en komt daardoor tot een verkeerde conclusie, en het lijkt mij een landbouwbelang hierop te wijzen. Ik meen het betoog van den heer Kruizinga aldus te mogen samenvatten; de democratische regeeringsvorm is de oorzaak van de huidige onbevredigende positie van den boerenstand in Nederland. Daartegenover stel ik als mijn meening: de huidige onbevredigende positie van onzen boerenstand is een gevolg van hst feit, dat ons volk niet agrarisch voelt en denkt en dal de boerenstand te kort is geschoten om op waardige en fiere wijze de openbare meening in deze richting te beïnvloeden- Ik zal op het feit zelf, dat ons volk niet agrarisch voelt en denkt, hier niet diep ingaan; het is m.i. ook wel alom bekend. Als kinderen leerden wij op school uitentreuren, dat handel en industrie ons volk groot hadden gemaakt. Het feit, dat ook onze landbouw groote beteekenis heeft, dat ook uit de landbouwbevolking vele krachten zijn naar voren gekomen, die handel, scheepvaart, industrie en onze koloniën hebben helpen ophouwen, werd zelfs in onze pLattelandsscholen verwaarloosd. Wanneer nu nog een boerenzoon of -dochter ineen stedelijke betrekking komt, ineen stedelijk milieu, blijven zij als regel geen verdedigers van de waarde en het recht van den boerenstand, maar denken en voelen al spoedig als de stedelingen van geboorte. Wij moeten helaas vaststellen, dat onze boerenstand, ook onze georganiseerde boerenstand, zich tot voor enkele jaren weinig moeite heeft getroost om in dit alles verbetering te brengen, vele loffelijke uitzonderingen daargelaten. Op het stoffelijk belang, op bedrijfsverbetering was aller aandacht gevestigd, maar tot een welbewust pogen om den ganschen invloed van onzen stand te verhoogen, om de boerenbevolking, mannen zoowel als vrouwen, op te voeden tot een fiere, welbewuste groep der samenleving, kwam het niet, niet op politiek-, niet op cultureel- of maatschappelijk gebied. Er is nu ongetwijfeld een sterke kentering ten goede; de crisis heeft hier zeer opscherpend gewerkt. Ongetwijfeld is er onder de huidige opleving veel, dat door den stoffelijken nood van den boerenstand wordt te voorschijn geroepen en dat niet zal beklijven, als de economische toestanden weer beter mochten worden. Het idealisme, dat er ook in de arbeidersbeweging schuilt strijd voor een rechtvaardige samenleving is bij velen doodgeloop©© in „een centje meer en een uurtje minder”; de huidige opleving van het standsbewustzijn van den boerenstand kan ook gemakkelijk doodloopen ineen strijd voor een gulden meer voor dit en dat. Ik wil daarmede allerminst zeggen, dat de voorziening inden huldigen stoffelijke© nood van den boerenstand, niet aller inspanning waard is, maar slechts, dat onze strijdlust, onze toewijding een dieperen grond moet hebben; opvoeding van onzen boerenstand tot een fiere, zelfbewuste bevolkingsgroep. Mijn conclusie is nu, dat de positie van den boerenstand in Nederland niet bepaald wordt door den regeeringsvorm, door democratie of door dictatuur, maar door den geest van het Nederlandsche volk. En zoowel onder democratie als onder dictatuur zal die geest vooreerst niet agrarisch worden. Ook een leider zou in Nederland afgezien van zijn eigen gezindheid als het op daden en niet langer op woorden aankomt —■ te maken hebben met een niet-agrarisch gezind regeeringsapparaat en zou moeten steunen op tal van nietagrarisch gezinde adviseurs. Want men kan immers niet alleen landbouw,- industrie- of handelsbelangen bevorderen, maar moet dat doen in hun onderlingen saraenhang en om dat te overzien heeft ook een leider adviseurs noodig. En wie zegt ons, dat dan het landbouwbelang wèl de volle maat zou krijgen? Een verwijzing naar Duitschland Italië kan

: ik niet beoordeelen zegt mij weinig; Duitsch■ land en zijn regeerders en ambtenarencorps • waren reeds tientallen jaren „agrarfreundlich” > georiënteerd. Het Nationaal Socialisme moge i de beteekenis van den boerenstand voor een krachtig volk nog meer duidelijk hebben naar i voren gebracht, economisch kan het dan Duiti schen boer niet vest meer beschermen dan de voorgaande Regeeringen deden. Ik herhaal dus nóg eens mijn meerling; de . positie van den boerenstand wordt niet bepaald door den regeeringsvorm, maar door den geest der natie. De laatste in Nederland meer in agrarischen zin te beïnvloeden is onze grootsche taak, waarvan de opvoeding van onzen boerenstand zelf een belangrijk onderdeel is. Wij zijn aan dien arbeid begonnen, nadat wij hem te lang verwaarloosden. Het is een arbeid, die veel tijd, veel toewijding zal vragen, die veel teleurstelling zal brengen. Wie gelooven twijfelen niet aan den uitslag. Maar verandering van regeeringsvorm zal ons in dezen niet helpen, maar, naar ik vrees, ons veel van het veroverde terrein nog weer doen verliezen. Want de opvattingen, die nu spreken door den mond van da heeren Zaalberg, Ligthart, etc., zullen dan allerminst zwijgen, hun invloed zal niet weg zijn, alleen zal het een ondergrondsche strijd worden om de beïnvloeding van den leider. Wat wij nu, zij het niet altijd in verheven vorm, maar dan toch altijd in ’t openbaar zien gebeuren iu ons Parlement, de botsing der belangen en inzichten, zal dan in ’t verborgen gebeuren. Wij hebben als boerenstand, niet alleen maarte winnen, wij kunnen ook zeer goed verliezen en onder de dictatuur ia plaats van verder uit, weer geheel in het diensthuis worden teruggeleid! Ik meende goed te doen met deze beschouwing den goeden raad van den heer Smid nog eens te onderstrepen en de N.5.8.-ers er op te wijzen, dat zij bij voorbaat op de positie van den landbouw inden door hen gewenschten totalen Staat in Nederland allerminst gerust moeten wezen. H. D. LOUWES. Westpolder, Ulrum, Febr. 1934. Houdt koers! Met belangstelling heb ik het ontstaan en de ontwikkeling van den Nalionalen Bond Landbouw en Maatschappij gevolgd. De belangstelling strekte zich als gevolg van het m.i, rechtvaardig streven, spoedig zoover uit, dat het lidmaatschap daar het gevolg van was. Dientengevolge ontvang ik prompt het veertiendaagsch orgaan, van welks inbond de goed gefundeerde artikelen van Uwen geachten adviseur mij het meest interesseeren. Niettemin gaat ook het overige niet aan mijn aandacht voorbij en als gevolg daarvan werd ik geïnspireerd op ’t een en ander te reageeren. Zoo constateer ik tot mijn spijt en verwondering, dat ei’ den laatsten tijd in vele artikelen nogal aandacht geschonken wordt aan een nieuwe politieke partij, met name de N.S.B. Tot mijn spijt, omdat naar mijn meening daardoor tweedracht wordt gezaaid. Tot mijn verwondering, omdat het Hoofdbestuur blijkbaar de opname van dergelijke artikelen tolereert. Het standpunt van het Hoofdbestuur, n.l. bestrijding van die politieke partijen, welke de belangen van L. en M. niet voorstaan, houdt m.i. ook in: geen propaganda voor een bepaalde politieke partij, noch door ingezonden artikelen, noch op andere wijze, Ëén doel, één gedachte moet inden National en Bond L. en M. het parool b 1 ij v en. Hetgeen men individueel, in welke politieke partij ook wil propageeren, mag nooit tot uiting komen op onze vergaderingen en in het orgaan. Wanneer wijde houding aldus bepalen, kan vaneen eenheid sprake blijven, en de mogelijkheid openblijven, dat meerderen met mij, die inden strijd van L. en M, een algemeen belang zien, kunnen toetreden. EEN BELANGSTELLENDE. Assen, 26 Februari 1934. Onderschrift. Ons blad stelt zich allerminst beschikbaar tot het voeren van propaganda voor een bepaalde partij. Aan den anderen kant is het toch wenschelijk, dat de verwachtingen, die men vaneen bepaalde partij heeft, worden besproken. Hoe zullen de Leden anders bij een eventueele verkiezing hun houding kunnen bepalen. En dit geldt vooral voor een nieuwe partijd als de N.5.8., die inzichten naar voren brengt, welke nieuw zijn. Red. Een kind begrijpt het Dat zonder levensmiddelen bet bestaan eenor stedelijke en industrieel© bevolking ónmogelijk is, begrijpt een kind, zegt De Nederlandsche Werkgever. Maar zoo vraagt het blad mag daaruit de slotsom worden getrokken, dat degenen, die hier te lande het landbouwbedrijf uitoefenen, aanspraak mogen maken op een geldelijk© belooning, welke veel honger is, dan die, welke voor soortgelijke producten van den buitenlandschen landbouw wordt betaald? Ik zou aan da redactie van de N. W., die overigens reeds door den heer Smid voldoende van ,antwoord is gediend, een andere vraag willen stellen. Waaraan ontleende men het recht, Inde oorlogsjaren d® Nederlandsche landbouwers te verplichten, Jmn producten aan de Nederlandsche verbruikers te léveren ver beneden den prijs, dien zij er in het buitenland voor konden ontvangen? En dan is op beide vragen maar één antwoord te geven, dat een kind begrijpt. Als da prijsverhoudingen zoodanig inde war zijn gclcopen .als thans het geval is en ook inde oorlogsjaren het geval was, dan moet uiteen beginsel van sociale rechtvaardigheid de- overheid ingrijpen, omdat zij niet mag toestaan, dat de eene bevolkingsgroep door ds andere wordt uitgekleed. En wanneer wij dan vergelijken wat toen do stedelijke bevolking in nood was van de boeren werd gevraagd en thans, nu de boeren in nood zijn, van de stedelijke, dan begrijpt een kind, dat rnet twee maten wordt gemeten. Ik heb becijferd, dal inde oorlogsjaren door den boer per koe een bedrag aan steun aan de andere bevolkingsgroepen werd verstrekt, die, als dit geld belegd was, zeker thans fBOO

■J per koe zou hebben bedragen. Met dit bedrag ’ zal .men den veeboer naar den tegenwoordigen maatstaf van fBO per koe 10 jaar kunnen ’ steunen. Eerst als die 10 jaar cm zijn, staan boer en consument dus weer gelijk. Daaruit blijkt, hoe rechtvaardig de eisch der boeren is, voor hun arbeid te worden betaald evenredig aan de betaling, die anderen ontvangen. En in dit verband wil ik, geen boer zijnde, wijzen op de volgende cijfers, aangaande de belooning van verschillende groepen. 1912 1933 boer 100 80 zuivelarbeider 100 210 timmerman 100 230 gemeentewerkman 100 150 Wie deze cijfers ziet, zal begrijpen, dat de zucht: het kan niet langer, aanzwellen .moet tot een bittere klacht, ja tot een kreet. En ook, dat voortdurend meer zich zullen afwenden van hen, die, onder de leus; sociale rechtvaardigheid, het onrecht, dat uit deze cijfers spreekt, hebben veroorzaakt. AMBTENAAR. Onderschrift van de Redactie. Wij hebben met het oog op de ruimte bovenstaand artikel moeten verkorten, maar willen er toch onze voldoening over uitspreken, dat ook onder de ambtenaren gevoeld wordt, dat het zoo niet langer kan. Nieuws uit de Afdeelingen. ANLOO, Op 28 Febr. vergaderde de Federatie van afdeelingen Dr. 8.8. in deze gemeente in café De Jonge te Armen. Groote bezwaren werden gevoeld tegen de teeltregeling der bokkalveren. Opgemerkt werd daarbij, dat door déze drastische beperking, de liefde en de mogelijkheid om te fokken met goede fokstieren, geheel zal verflauwen. Alvorens er verdere beperkingen komen inde veehouderij, dient eerst de productie van margarine sterker te worden beperkt. Voorts wordt aangedrongen op haversteun, terwijl ook de aardappelsteun aan heftige critiek wordt onderworpen. Men beschouwt het als groote laksheid, dat de steun op de fabrieksaardappels, oogst ’33, nog steeds niet is uitgekeerd. De geringe afzet van zouters en vette varkens brengt verschillende boeren in finaneiëele moeilijkheden. Algemeen gevoelt men voor het houden vaneen groote protestvergadering, omdat het schijnt dat men in. de betrokken kringen niet van den toestand op het platteland op de hoogte is. SLEEN. Op 21 Febr. sprak voor een zestigtal leden onzer afdeeling, de heer Otterman, Dag. Best Jid Dr. 8.8. te Wacluum, over het onderwerp: „Heeft de boerenbond recht van bestaan?” De geachte spreker heeft het bestaansrecht en de noodzaak onzer organisatie, ineen pittige rede verdedigd en oogstte een dankbaar applaus. Enkele vragen werden uitvoerig beantwoord. MUSSELKANAAL. Op 2 Maart vergaderde in café Biek te Musset onze afdeeling Gr.8.8. 1 De opkomst kon beter. Jaarverslag van den 1 secr. en boeken en bescheiden van den penningmeester werden goedgekeurd, waarbij 1 bleek dat de kas een klein batig saldo bevatte. De beide aftr. best.le.den, de heeren Büfcer en ! Kruit, werden met bijna algerneene stemmen : herkozen. Verslag van de algem. vergadering 1 te Groningen werd uitgebracht. Besprekingen ’ over steun aan de haver werden gevoerd, 1 terwijl, over de werking der Crisis-Varfcenscentrale een tijdlang werd gedelibereerd. Op de lijst voor het propagandafonds werd goed J geteekend, terwijl eenige honderden brochures werden besteld. : WAPSERVEEN. Op 22 Febr. werd in café , K. J. Blok, de jaarvergadering onzer afd. ge- ! houden, waar 33 leden tegenwoordig waren, j Door den secr. werd een beknopt, doch duldte- , lijk jaarverslag uitgebracht, waarin hij de Ie- ( den opwekte „waakzaam (o blijven”. Het bestuur werd met 2 leden uiigebmd. Uit het verslag van den penningmeester , bleek, dat de inkomsten hadden bedragen ‘ f 135.32, de uitgaven f 135.12, saldo de: hal- , ve f 0.20. ■ Het pachlrapport werd voorgelezen en toe- , gelicht en werd algemeen goedgevonden. , STIENS, 22 Febr. Onder voorzitterschap van < den heer D. G. de Boer te Ferward werd he- ( denmiddag in zaal-Smits een propagandavergadering gehouden, welke door ruim honderd , leden en belangstellenden werd bijgewoond. Als sprekers traden op de heeren Ruiter uit , Knijpe, bestuurslid van den bond en De Lange j uit Wijster, propagandist van den Nalionalen , Bond. Beide sprekers vonden een aandachtig ] gehoor en de volle zaal gaf herhaaldelijk blijk ( van instemming. Aan het debat namen een drietal aanwezi- i gen deel, waarbij duidelijk bleek dat het ge- , sproken woord ingang had gevonden. In het < bijzonder werd bij het beantwoorden de nadruk gelegd op het standpunt van den Nat. ( Bond, om inde eerste plaats de nationale ) markt te bestemmen voor den afzei, onzer < nationale producten. ; Vooral het margarinevraagstuk werd breed- < voerig besproken en de heer Ruiter gaf blijk < dn het bijzonder met dit vraagstuk op de, j hoogte te zijn. Met groote instemming werd < tenslotte de eisch gesteld, de margarinepro- i ductie te beperken, om een loonemden afzet i van onze boter mogelijk te maken. < Verschillende bezoekers uit omliggende dor- ( pen zien met verlangen uit naar het tijdstip, j waarop ook in hun midden beide sprekers < zullen optreden. i Allen gingen dan ook zeer voldaan huiswaarts. De room welke nadien nog van deze ( goedgeslaagde vergadering is uitgegaan, zal ongetwijfeld zijn uitwerking op uitbreiding van y ons ledental niet missen. ] HOOGEVEEN. Onze afd. hield op 22 Febr. ! haar jaarvergadering in hotel Mulder, die niet 1 drukwas bezocht. Uit het jaarverslag bleek, ( dat de afd. 99 leden telt ©n dat de kas een klein batig saldo bevatte. In plaats van den i heer A. Streutker, die zich niet herkiesbaar 1 stelde, werd gekozen tot bestiid de heer A. I Smeman, terwijl de heer Hk. Strijker werd 1 herkozen. Tot kringbest.üd werd met bijna ; algem. stemmen herkozen de heer F. Mulder. : Tot afgevaardigden naar de kringverg. te Hoo- ' geveen de heeren KI. Huisjes en D, Strijker. 1 Candidaat voor het hoofdbest. werd gesteld de heer Hk, Strijker te ’tMeer. De contributie ; werd wederom op fl bepaald. Bij de rondvraag kwam naar voren, dat de kleine boer zoodanig beperkt wordt door ver- ' schillende beperkingen, dat zijn bedrijf ten ' gronde gaat. De stamboekfokkers worden bevoordeeld, daar zij tegen betaling vaneen

1 j zeker bedrag meer kalveren mogen opfokken. I Met varkens is het evenzoo. Naar bat oordeel der vergadering moest dit voor alle fokkers gelijk zijn. FRANEKER, 22 Febr. Hedenavond werd vanwege onzen bond inde Koornbeurs een propagandavergadering onder voorzitterschap van den heer T. Schürer uit Herbayum gehouden. Nadat de voorzitter met enkele krachttermen, welke op zichzelf al een propagandistische strekking hadden, de vergadering had geopend, werd eerst het woord gegeven aan den heer Ruiter van Knijpe, die op zeer duidelijke wijze een historisch overzicht van de maatschappelijke ontwikkeling gaf, vanaf de tijden van Socrates tot het heden, waarna ook diverse crisisverschijnselen een beurt kregen. Gebrek aan een organisatorisch geheel 'van het platteland heeft in groote mate tot de wan toe sta nden van Tiet lieden medegewerkt en spreker bepleitte de absolute noodzakelijkheid van hei zich hechter aanéénsluiten der plattelandsbevolking. Als tweede spreker voerde onze nooit genoeg te waardeeren propagandist de heer De Lange, het woord. Ja, wat moeten wij nu eigenlijk nog van hem mededeelen? Is zijn buitengewone krachtige propagandistische stuwkracht nog niet vaak genoeg in deze rubriek naar voren gebracht? Men moet persoonlijk onder de bekoring van zijn machtig woord zijn geweest, om een oordeel te kunnen vormen. De beste omschrijving kan slechts een klein deel van deze bekoring weergeven. Het was reeds ver over sluitingstijd, toen de voorzitter de vergadering met een kort, maar krachtig woord sloot. Schuilt ook in hem niet een goede propagandist voor onze beweging? 'Gezien het groote aantal nieuwe leden, dat hij reeds heeft aangebracht, moet deze vraag al bij voorbaat bevestigend worden beantwoord en wij hopen dat hij nog menigmaal zijn kunnen zal willen toonen. NIEUW – WEERDÏN GE, Op 23 Febr. vergaderde de afd. Dr. 8.8. in het café Gerras, alhier. De voorzitter sprak zijn voldoening uit over dc opkomst der leden. De notulen en het jaarverslag werden goedgekeurd.. Uit het jaarverslag bleek, dat het ledental met 8 was vermeerderd en dat de afd, thans 36 leden telt. Het aftredend bestuurslid J. Beijering werd met bijna algemeen© stemmen herkozen. Getracht zal worden zooveel mogelijk plaats-, genooten mee te krijgen naar Roswinkel, waar de heer De Lange op 17 Maart zal spreken., Van de brochure No. 1 werd besloten 1000 stuks te bestellen. Deze zullen in deze omgeving huis aan huis bezorgd worden. Aan het eind der vergadering ontspon zich een Levendige bespreking over verschillende regeermgscrisismaatregelen. BUINERVEEN. In café Naaijer vergaderde op 23 Febr. onze afdeeling Dr. 8.8. Uil het jaarverslag bleek, dat het ledental thans .67 bedraagt. De rek. en verantwoording van den penningm. sloot roet een batig saldo van f 6.03. Besloten werd 100 brochures te bestellen. Over de crisismaatregelen werd geruimen tijd gesproken. Een motie werd aan het H.B. verzonden over de aa rda pp els teungsld en en over de wenschelijkheid vaneen landdag. WILDERVANK EN -DALLEN. Vrijdag 9 Februari hield onze afdeeling haar jaarvergadering. Door den secr. werd een keurig jaarverslag uitgebracht. Uit het verslag van den penningmeester blijkt, dat de kas een batig saldo telt van f 17.95, De heer J. C. Begeman, voorz., werd met bijna algera. stemmen herkozen, terwijl inde plaats van den secr., die gaat vertrekken, werd gekozen de heer J. H. Nieboer. De agenda der algem. vergadering werd besproken, den afgev. vrij mandaat gegeven. De heer Koch brak een lans voor meer vergaderbezoek, terwijl de penningm. de leden aanspoort meer in ons orgaan te adverteeren. Hij stelt zich voor doorzending der advertenties beschikbaar. De voorz. dankt aan het slot den secr., den heer Schuringa, voor zijn vele verrichte werkzaamheden in ’t belang der afd.- DWINGELöO. In café Wesseling hield op 23 Febr, onze afdeeling Dr. 8.8, haar jaarvergadering, waar ruim 150 personen aanwezig wareji. De voorz., de heer J. Doorten Hz., liet in zijn openingswoord do verschillende crisiswetten de revue passeeren. Uit het jaarverslag van den secr., den heer R. Schotten, bleek dat de afd, 276 leden telt. De kas sloot met een batig saldo van f64.84. De aftr. bestuursleden R. Schollen en Joh, van Es, werden herkozen, evenals de beer J. Doorten Hz. tot kringbestuurslid. Besloten werd f25 uit de kas te storten in het propagandafonds, terwijl de bode bij de leden zal collecteeren voor dit goede doel. De heer De Lange hield vervolgens een keurige rede over: „De natuur”. Met algemeen© stemmen werd besloten' een motie aan het H.B. te richten, waarin de treurige toestand van het landbouwbedrijf geschetst wordt. VEELERVEEN. Op 1 Maart vergaderde in café Hulting de afd. Gr.8.8. De opkomst der leden was vrij goed. De voorz., de heer J. Geertsema, hield een pittige toespraak en zette in het kort de belangen van den bond uiteen. Wegens ziekte van den penningm.. bracht de secr. het financieel verslag uit, dat een klein batig saldo aanwees. Boeken en bescheiden waren in goede orde bevonden. Tot best.- Lid werd gekozen de heer J. Roelofs. De heer Blok bracht verslag uit van de kringvergadering te N.-Pekela en van de algem. verg. te Groningen. Overeen te houden landdag en het propagandafonds werd nog uitvoerig gesproken, waarbij de heer R- van Ha teren van Weite, verschillende wenken ten goede gaf, GELDERMALSEN. Op 8 Febr. werd door onze afd. een vergadering gehouden in café „Carabaën” te Geldermalsen. Talrijke leden waren tegenwoordig. Do rede van den heer De Lange uit Wijster, na afloop der vergadering gehouden, werd ook door tal van belangstellenden aangeihoord en werd hoe kan het ook anders met krachtig applaus beloond. RUINEN. Op de jaarvergadering onze afdeeltog, op 23 Febr. in café Niezing gehouden, waren 60 leden aanwezig. ‘Wagens ongesteldheid van den voorz. werd de vergadering geleid door den heer H. J. v. Goor. Uit het verslag van den penningmeester bleek, dat de kas sloot met een batig saldo van f6.38. Tot nieuwe bestuursleden werden gekozen de heer en H. Noordhuis en B, Hofman. Bij de rondvraag, werd de C.R.C. ter sprake gebracht. Besloten werd het hoofdbestuur te wijzen op den historische» groei van de bedrijven, wat mede voor deze streken is af ie leiden uit de bekende, vo or j aars ma rkt en. De heer L, v.d. Hof, H.B.lid Dr. 8.8., hield een inleiding over het nut onzer organisatie, waarvoor hij krachtig applaus ontving-