Oosterhout en de Fransche contributie 1688 Di.A Erens verschaft hierover verschillende mededeelingen in St &eerlr.bronne]l9U II, blz. 70.

Het TT,, V°ndsten r®k®nde de bezl'tt''"gen van de abdij van Echternach ? Het Huisgezin van 30 September berichtte:

In de nabijheid van de Achelsche kluis, de bekende abdij van de Paters Trappisten te Aehel, nab« de Nederlandsch-Belgische grens, heeft men opgravingen gedaan op initiatief van enkele paters, die van meening waren dat in deze omgeving een kerk of een abdij moet gestaan hebben Nadat men eemge dagen gegraven had, is men gestooten op een ruïne, die men

£ een opp®rvIakte van 40 M- lengte en 10 M. breedte heeft weten vrij te maken. Men kan nog niet vaststellen of het de ruïne van een kerk of van een klooster is Ook heeft men hierbij verschillende grafkelders ontdekt.

eimoedel(]k staan deze vondsten in verband met een nederzetting van da abdij van Echternach, die reeds in het jaar SCO in deze omgeving gestaan moet hebben, waarover verschillende documenten bestaan. Men was er echter niet in geslaagd de juiste plaats vast te stellen. Doze nederzetüng moet gelegen hebben op Nederlandsch en Belgisch grondgebied, in de onmiddelluke nabijheid van de vroegere heerlijkheid Waarde en Weerd thans gemeente Valkenswaard en Waalre.

„De Gecombineerde Hoevensche Beemden". Burgemeester Jansen van Hoeven, die voorzitter is van het Bestuur van deze polder heeft voor eemge maanden een boekwerkje samengesteld, waarin over de oude en de jongste geschiedenis, over de afwatering in het westen onzer piovincie, voorname feiten zijn byeengegaard.

De uitgave heeft wel een meer bevend doel, en de sociale waarde is wel grooter dan de geschiedkundige, toch is het boekje ook dienstig voor geschiedenis van de grondcultuur in onze streken.

Provinciale Commissie voor Monumentenzorg 1933. Het jaarverslag bevat geen bijzondere vermeldingen die niet op een of andere wijze in Boek en Blad ook zijn medegedeeld. Nieuwe wetenschappelijke beschouwingen z«n niet gevloeid uit de pen van de samenstellers.

Folklore. Nu de folklore-studie in omvang toeneemt, willen velen haai gaarne ook de diepte der wetenschaps-beoefening eigen maken. Dat schept oppervlakkigheid. Een waarschuwing al meermalen geuit. A. van Dijck doet zulk' een geluid nogmaals hooren in „Verzamelde opstellen" die geregeld te Hasselt verschijnen (Zie Boekdeel X le afl. 1934).

De geheimtalen. In 1932 promoveerde J. G. M. Moormann op een uitvoerige studie over dit onderwerp (dieventaal-bargoensch - jargonkramertaai - lettertaal). Nu is in 1934 bij Thieme & Co het bronnenmateriaal (bronnenboek) verschenen, dat doorzijn systematische bronnen-gebruik (vanaf 1563) en zijn woordenlijst van 5600 woorden respect afdwingt.

Rechtstreeks op Noordbrabant hebben betrekking: groep VIII 8: de Erabantsche bende (1800), groep 31: Moormann: Tilburg-Schijndel).

Stierdienst in ons land ? Rasch brengt in E. V. 1934 blz. 203 gegevens bijeen, waaruit zou kunnen volgen dat ook in ons land in praehist. tijd de stiervereering gekend was.

De gleuven in oude kerken; zie B. en B. No. 28 2e Serie. In E. V. was daarvan ook reeds vroeger sprake; in E. V. 1934 blz. 211 brengt pastoor Rientjes nog enkele gegevens.