anderen in sijn plaets, ook eenen secretaris, en den welcken brief, die ick tot desen sont, al soo was luydende:
Seer wel edele heer
Tot kennisse ons gecomen sijnde het geluckigh arrivement van hunne doorlughtige hoogheden, soo soude op heden niet gemankeert hebben van te comen in de stadt, om personeellijck (ingeval ick het geluck soude connen aantreffen van eene van hunne hoogheden te sien) met eene diepe reverentie hun in de stadt te verwille commen, en over hun gewenschte welvaerentheyt te feliciteren, en ons clooster hunne doorlughtige hoogheden te presenteren, tot hunnen dienst en welbehaegen.
Nota: De spraeck die gonck, dat sij van sin waeren op het clooster een tractement of mael aen den adel te geven.— Maar impotent sijnde van persoonlijck dat geringh complement te doen, soo neme de ardies*) van u, soo wel edele, dit brifjen te behandigen, met een ootmoedigh versoeck van hun hoogheden daervan rapport te doen. Mavrouw en alle religieusen sijn nevens mijn in hoope en verlangen van dese groote eer en geluck (niettegenstaende onverdint en ouwerdigh) te sullen hebben van hun doorlughtige hoogheden hier op ons clooster te gemoet te mogen sien, ten allen uren en tijden het hun doorlughtige hoogheden sal believen; dit doende soo blijve met bewijs van ons ootmoedigh respect en sijn met alle reverentie
Seer wel edele heer
De onderdanighsten dienaer
G. v. A. proost van 't clooster. Oosterhout, den 31 Mey 1769.
En welcken brief den heer vicarius behandigende aen desen secretaris heeft den selven aangenomen, geopent en geleesen en gegeven dese antwoort: als dat hij niet soude manckeren van op dese selven dagh sijn hooghijt
1) Van het Fransch : Hardiesse.