daer kennisse van te geven. Den naem van dese secretaris was hij onthouden : de heer Coolhaas. Naer wat verloop van dagen ist gebeurt dat sijn hoogheyt met sijne princesse is comen liet noenmaal nemen in de vrijheijt, bij den heer generael, gelogeert sijnde in het huijs van den heer drossaert. Wij dit hoorende soo daghten wij dat hun hoogheden bij de occasie souden naer het clooster comen ; tot welcke comste wij dan eenige berijdinge hadden gemaeckt als dese volgende : ons saaie op de proostdije versiert met een cronicon, dat luide in dese wegen, en was gehangen voor de schouw :
arborI nassaUIs sic sIt seMper saLUs aO proteCtIo DeI bonI posterIs obtIneat annos
en het pavimentum der saaie was bestrooijt. Voor de proostdij verschijde mastboomen geplant, omwonden met oranjepampier, eenen crans van bloemen en palm. De deure of inganck van de proostdije omhangen, het eijserwerck van den trap ook al soo bewonden, het oranje vaan of vendel stack uijt, en soo lanck heeft uytgestocken als hun hoogheden hier te lant waeren; het convent was ook gepalleert met festons en vanen, den refter ook, en behangen met dese volgende cronicas :
1. In vreugde sijn wij nu siende hier onse genaedighste Sou vrij ne en nieuwe protectrisse, syn hoogheijt en syn princesse.
2. Willecom in ons clooster grooten vorst en vorstinne vant vorstelijck luisterlijck huijs van Nassauw.
3. Het oranjeclooster alhier wort weer vereert, hun hoogheden nu weer doende hunnen nieuwen intre.
4. Wij sien u in vreught dat is toegewenscht, sijn hoogheijt met syn schoon princesse : vivant, vivant.
5. Nu is ons verlangen, nu is onsen wensch, den Oranjeboom nieuwe vrughten voortbrengen.
Ook soo wasser bereijt een seker present om te doen aen hun hoogheden, bestaende in eenige hantwercken