daartoe verlof had gegeven. Inderdaad zijn zij eerst in 1512 of 1513 Klaris geworden, gelijk wij in handschriften lezen: Zusters uit Hoogstraten zijn gekomen om het Boxtelse klooster te hervormen, waartoe de bekende Dirk van Munster zou aangespoord hebben.x)

Ten gevolge van de strijd tussen de Staatse en de Spaanse troepen moesten de Zusters omstreeks 15S0 naar Den Bosch vluchten. In 1611 keerden zij echter wederom naar Boxtel terug, waar zij tot 1717 rustig konden wonen : op last van de Staten van Holland moesten zij Boxtel verlaten, gelijk een der verdreven Zusters verhaalt.2) Xa enige rondzwervingen vestigden zij in li20 te Megen, waar zij op 23 Augustus 1726 een geregeld kloosterleven begonnen *) en tans nog wonen.

Wij laten tans het dodenboek volgen, dat in 1788 is opgesteld en waarin veel uit het vorige dodenboek, ons onbekend, is overgenomen. Het boek heeft 300 bladzijden in 25 katernen en wordt tot de dag van heden bijgehouden. Wij zullen de overledenen geven tot het jaar 1900. De hand van 1788 schijnt tot 1814 te gaan, waarna verschillende handen volgen; hieronder is een zeer slordige, die vele fouten schrijft.

[Blz. 1] Jesus, Maria, Franciseus, Clara.

Anno Domini 1788 is onse ouden recommendatieboek van onse weldoenders lotfelijcker en saliger memorie, alsook van onse afgestorve medesusters vernieut en geschreven. Ad majorem Dei gloriam.

[Blz. 2] Extract uyt de oude zielboek, die begint en luyt als volgt aldus:

Dese plaets van Croonenborgh is ons gegeven om

1, Zie o. a. Th iel mans. Seraphiiche Hi*torie1 2e stuek, blz. 342: Schotjes, a. dl III, blz. SCO; De Godtdienêtrrieud, lt>59, blz 27 v eii 20! v; Bo^ehe Bijdragen IV. blz 92. Het oude dodenboek gaf het jaar 1513.

2) Het handschrift dezer zuster is verkort uitgegeven in Sint Franeitcu*, 1912. Zie aldaar blz. 1-iOv.

3j Ma. 16495 van de Bourg. Bibliotheek te Brussel. Zie Archief toor de Getchiedenii ra* het Aartsbitdum Utrecht, dl. II blz. 36. Volgens het handschrift in de vorige voetnoot genoemd, is de elausura echter op 2 Augustus 1725 ingevoerd. Zie Sint Franciscut, 1912. blz 177.